srovnat
Uiterlijk
- srov·nat
srovnat perfectief
- (werktuigbouwkunde) uitlijnen; zodanig stellen dat ze in een gewenste stand staan
- «Ohnul jsem o sloup blatník, budu ho muset srovnat.»
- Ik heb tegen een paal mijn spatbord verbogen, ik zal hem moeten uitlijnen.
- «Ohnul jsem o sloup blatník, budu ho muset srovnat.»
- uitlijnen; in of op één lijn brengen
- «Srovnejte židle do řady.»
- Lijnt u de stoelen uit.
- «Srovnejte židle do řady.»
- vergelijken
- «Srovnáte-li svoje životní podmínky s cizími, zjistíte, že můžete být spokojeni.»
- Als u uw eigen levensomstandigheden vergelijkt met anderen, dan zal u vaststellen dat u tevreden kan zijn.
- «Srovnáte-li svoje životní podmínky s cizími, zjistíte, že můžete být spokojeni.»
- gladstrijken
- «Srovnala zmačkanou pokrývku.»
- Zij heeft de verkreukelde deken gladgestreken.
- «Srovnala zmačkanou pokrývku.»
- verzoenen
- «Někdy se perou, a tak je jdu srovnat.»
- Soms vechten ze en dan ga ik ze verzoenen.
- «Někdy se perou, a tak je jdu srovnat.»
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
eerste persoon | srovnám | srovnáme | |
tweede persoon | informeel | srovnáš | srovnáte |
formeel | srovnáte | ||
derde persoon | srovná | srovnají |
- Oude schrijfwijze: srovnati perfectief