suya
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbeklemtoond | beklemtoond | onbeklemtoond | beklemtoond | |
bijvoeglijk | bijvoeglijk of zelfstandig |
bijvoeglijk | bijvoeglijk of zelfstandig | |
1e persoon | mi enk mis mv |
mío m enk mía v enk míos m mv mías v mv |
nuestro m enk nuestra v enk nuestros m mv nuestras v mv | |
2e persoon | tu enk tus mv |
tuyo m enk tuya v enk tuyos m mv tuyas v mv |
vuestro m enk vuestra v enk vuestros m mv vuestras v mv | |
3e persoon |
su enk sus mv |
suyo m enk suya v enk suyos m mv suyas v mv |
su enk sus mv |
suyo m enk suya v enk suyos m mv suyas v mv |
- zijn, haar, uw, hun; bezittelijk voornaamwoord derde persoon enkelvoud en meervoud (bijvoeglijk)
- zijne, hare, uwe, hunne; bezittelijk voornaamwoord derde persoon enkelvoud en meervoud (zelfstandig)
- su·ya
Naar frequentie | 2422 |
---|
suya