razen
Uiterlijk
- ra·zen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
razen |
raasde |
geraasd |
zwak -d | volledig |
razen
- heel snel rijden
- De sportwagen raasde met 180 km/uur over de snelweg.
- voortbewegen of overtrekken van een natuurverschijnsel dat gepaard gaat met veel geweld en schade veroorzaakt
- Een zuidwesterstorm raast met hevige wind en slagregens over het land.
- Een vloedgolf raast door het kustplaatsje.
- Het woord razen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "razen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "razen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ razen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be