klerk
Uiterlijk
- klerk
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘schrijver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1210 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | klerk | klerken |
verkleinwoord | klerkje | klerkjes |
de klerk m
- (beroep) iemand die administratieve werkzaamheden verricht
- De klerk deed de boekhouding.
- Het woord klerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "klerk" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "klerk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be