giraal
Uiterlijk
- gi·raal
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘m.b.t. de giro’ voor het eerst aangetroffen in 1929 [1]
- Afgeleid van giro met het achtervoegsel -aal [2]. Zie verder de meer uitvoerige etymologische toelichting bij het woord giro.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | giraal | giraler | giraalst |
verbogen | girale | giralere | giraalste |
partitief | giraals | giralers | - |
giraal
- via of met betrekking tot de giro
- Het woord giraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "giraal" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "giraal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ giraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be