fluitje
Uiterlijk
- fluit·je
het fluitje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord fluit
- een fluitje van een cent
iets heel simpels
- • En daarom kon ze dus staande houden dat de oorlog een fluitje van een cent was, terwijl Albert er vaak van had gedroomd dat zijn fluit voor Cécile... [1]
- Het woord fluitje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fluitje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be