elektrisch
Uiterlijk
- Geluid: elektrisch (hulp, bestand)
- IPA: / eˈlɛktris / (3 lettergrepen)
- elek·trisch
- via Duits elektrisch bn van Neolatijn electricus bn "van barnsteen", dat zelf teruggaat op Oudgrieks ήλεκτρον (èlektron) "barnsteen"; in de betekenis van ‘m.b.t. (statische) elektriciteit’ voor het eerst aangetroffen in 1746 (zie vindplaats hieronder) [1] [2] [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | elektrisch | elektrischer | |
verbogen | elektrische | elektrischere | |
partitief | elektrisch | elektrischers | - |
elektrisch
- (natuurkunde) (elektrotechniek) door middel van elektriciteit
- Ik leef me uit op mijn elektrische gitaar.
- De auto heeft elektrisch bedienbare ramen.
- ▸ Hij stak de speksteenkachel aan met vers hout, restafval van de houtbewerking waar meer dan genoeg van was. Wanneer hij 's avonds met zijn bouwtekeningen en berekeningen boven bij de petroleumlamp zat, elektrisch licht was er alleen op de benedenverdieping, kon hij de temperatuur zo hoog laten worden dat hij ten slotte alleen nog in zijn hemd zat.[4]
- ▸ ⧖ Vaderlandsche Natuur-wyzen ter eener, en Inlandsche Dwazen ter andere zyde; onophoudelyk-behebt met eene gelyke Land-ziekte, als daer is: de onder deeze Lucht-streek geweldig heerschende Nieuws-gierigheit, die hen in 't algemeen aengebooren is, kunnen geen meerder vlyt noch grooter moete aanvaerden dan zy, zints eenigen tyd herwaerds, hebben aengewend en gedaen, tot onderzoekinge en beproevinge der zo gememde ELECTRICITEIT, ten dien einde werkstellig makende een Chaos van Electrische Werk-tuigen.[5]
- electrisch (officiële spelling tot 1955 en tot 1996 daarin toegelaten als variant)
- anelektrisch, bio-elektrisch, dieselelektrisch, foto-elektrisch, hydro-elektrisch, iso-elektrisch, magneto-elektrisch, piëzo-elektrisch, pyro-elektrisch, thermo-elektrisch
|
1. door middel van elektriciteit
- Het woord elektrisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "elektrisch" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ elektrisch op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "elektrisch" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142
- ↑ Weblink bron Albertus Frese & Christiaan Schaaf“De electriciteit; of Pefroen, met het schaeps-hoofd Ge-electriseerd.” (1746), Kunstgenootschap Ars superat fortunam, 's-Gravenhage, p. 2 r/v op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %