dijkgraaf
Uiterlijk
- dijk·graaf
- In de betekenis van ‘voorzitter van waterschapsbestuur’ voor het eerst aangetroffen in 1330 [1]
- samenstelling van dijk en graaf
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dijkgraaf | dijkgraven |
verkleinwoord | dijkgraafje | dijkgraafjes |
de dijkgraaf m
- (waterbeheer) (beroep) voorzitter van het bestuur van een waterschap
- Het woord dijkgraaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dijkgraaf" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "dijkgraaf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Waterbeheer in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 71 %