crescere
Uiterlijk
- cre·sce·re
crescere
- onovergankelijk groeien, toenemen, wassen [3]
- overgankelijk doen toenemen
- IPA:
- cres·ce·re
stamtijd | |||
---|---|---|---|
infinitief | 1e pers. enk. ind. praes. act. |
1e pers. enk. ind. perf. act. |
supinum |
crescere | cresceō | crevī | crētum |
derde vervoeging | volledig |
crescere
- actief infinitief praesens van crescere
- onovergankelijk groeien, toenemen, wassen [3]
Categorieën:
- Woorden in het Italiaans
- Woorden in het Italiaans van lengte 8
- Woorden in het Italiaans met audioweergave
- Woorden in het Italiaans met IPA-weergave
- Werkwoord in het Italiaans
- Onovergankelijk werkwoord in het Italiaans
- Overgankelijk werkwoord in het Italiaans
- Woorden in het Latijn
- Werkwoord van de derde vervoeging in het Latijn
- Werkwoord in het Latijn
- Werkwoordsvorm in het Latijn
- Onovergankelijk werkwoord in het Latijn