boxershort
Uiterlijk
- Geluid: boxershort (hulp, bestand)
- boxer·short
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘modieuze onderbroek voor mannen’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- Uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boxershort | boxershorts |
verkleinwoord | boxershortje | boxershortjes |
de boxershort m
- (kleding) een ruimvallende onderbroek, vaak een herenonderbroek
- Het woord boxershort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boxershort" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "boxershort" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be