bouwpakket
Uiterlijk
- Geluid: bouwpakket (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɑupɑˌkɛt / (3 lettergrepen)
- bouw·pak·ket
- samenstelling van bouw ww en pakket
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwpakket | bouwpakketten |
verkleinwoord | bouwpakketje | bouwpakketjes |
het bouwpakket o
- een pak of doos met losse onderdelen die nog in elkaar gezet moeten worden tot het eindproduct
- Bekend zijn kant-en-klare meubels, deze worden als bouwpakket verkocht om thuis in elkaar gezet te worden.
- Het woord bouwpakket staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bouwpakket" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %