bedekking
Uiterlijk
- be·dek·king
- Naamwoord van handeling van bedekken met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bedekking | bedekkingen |
verkleinwoord |
de bedekking v
- het bedekken van iets
- Een volledige bedekking van het gezicht zou volgens Merkel verboden moeten worden “waar dat juridisch mogelijk is”. [2]
- datgene waarmee bedekt wordt
- De boerderij had riet als dakbedekking.
- Het woord bedekking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedekking" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Christiaan Paauwe 6 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be