aaneenhechting
Uiterlijk
Niet te verwarren met: aanhechting |
- Geluid: aaneenhechting (hulp, bestand)
- IPA: / anˈenhɛxtiŋ / (4 lettergrepen)
- aan·een·hech·ting
- Naamwoord van handeling van aaneenhechten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aaneenhechting | aaneenhechtingen |
verkleinwoord | aaneenhechtinkje | aaneenhechtinkjes |
de aaneenhechting v
- het aan elkaar vasthechten
- Na de aaneenhechting van de resterende schaamlippen blijft een zeer kleine opening over voor menstruatiebloed en urine.
- het aan elkaar vastgehecht zijn
- De aaneenhechting is zeer goed waar te nemen.
- Het woord 'aaneenhechting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal