Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Dutch

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch naectheit. Equivalent to naakt (naked) +‎ -heid (-ness, -ity).

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ˈnaːktɦɛi̯t/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: naakt‧heid

Noun

edit

naaktheid f (plural naaktheden)

  1. the naked state or nude condition, nudity
    • 1916, Martinus Nijhoff, "Polonaise" (1st, unrevised edition).
      En als mijn hand je gele naaktheid streelt, / Wring 'k een vertrokken glimlach als de knaap / Die met zijn moeders doode lichaam speelt.
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms

edit
edit