VI. METAALKUNST.
1. Goud en Zilver.
§ 347. Zeer groot is het aantal voorbeelden, dat ons van
dezen tak van kunsfcindustrie uit den Mykeenschen tijd is
bewaard gebleven.
Wij maakten reeds melding van het drijfwerk, als dat
van de bekers van Vaiphion, doch ook de kleinere gouden
ornamenten dienen hier te worden genoemd. Het museum
te Athene bezit een sehat van kleinere of grootere gouden
plaatjes, in welke allerlei ornamenten, als spiralen, zijn
ingedrukt.
Ook de metalen dolken, in welke allerlei voorstellingen,
als b. v. een leeuwenjacht, zijn ingelegd, zijn van hooge
kunstwaarde. Al deze voorwerpen bewijzen dat bij de My-
keensche volken de goudsmeedkunst een hoogen trap van
ontwikkeling had bereikt.
§ 348. Betrekkelijk veel minder is het, wat uit lateren
Griekschen tijd van zulk soort voorwerpen tot ons is ge-
komen; vooral zijn het de Grieksche kolonien aan de Zwarte
zee en de graven der Etruriers, welke ons de meeste pro-
1. Goud en Zilver.
§ 347. Zeer groot is het aantal voorbeelden, dat ons van
dezen tak van kunsfcindustrie uit den Mykeenschen tijd is
bewaard gebleven.
Wij maakten reeds melding van het drijfwerk, als dat
van de bekers van Vaiphion, doch ook de kleinere gouden
ornamenten dienen hier te worden genoemd. Het museum
te Athene bezit een sehat van kleinere of grootere gouden
plaatjes, in welke allerlei ornamenten, als spiralen, zijn
ingedrukt.
Ook de metalen dolken, in welke allerlei voorstellingen,
als b. v. een leeuwenjacht, zijn ingelegd, zijn van hooge
kunstwaarde. Al deze voorwerpen bewijzen dat bij de My-
keensche volken de goudsmeedkunst een hoogen trap van
ontwikkeling had bereikt.
§ 348. Betrekkelijk veel minder is het, wat uit lateren
Griekschen tijd van zulk soort voorwerpen tot ons is ge-
komen; vooral zijn het de Grieksche kolonien aan de Zwarte
zee en de graven der Etruriers, welke ons de meeste pro-