(Download PDF) Family Business in China Volume 1 A Historical Perspective Ling Chen Online Ebook All Chapter PDF
(Download PDF) Family Business in China Volume 1 A Historical Perspective Ling Chen Online Ebook All Chapter PDF
(Download PDF) Family Business in China Volume 1 A Historical Perspective Ling Chen Online Ebook All Chapter PDF
https://textbookfull.com/product/managing-expatriates-in-china-a-
language-and-identity-perspective-1st-edition-ling-eleanor-zhang/
https://textbookfull.com/product/value-creation-in-international-
business-volume-1-an-mnc-perspective-1st-edition-svetla-marinova/
https://textbookfull.com/product/biota-grow-2c-gather-2c-cook-
loucas/
https://textbookfull.com/product/university-physics-
volume-2-samuel-j-ling/
University Physics Volume 3 Samuel J. Ling
https://textbookfull.com/product/university-physics-
volume-3-samuel-j-ling/
https://textbookfull.com/product/chinas-belt-and-road-initiative-
in-a-global-context-volume-i-a-business-and-management-
perspective-jawad-syed/
https://textbookfull.com/product/family-firm-
internationalisation-a-network-perspective-tanja-leppaaho/
https://textbookfull.com/product/the-political-economy-of-
business-ethics-in-east-asia-a-historical-and-comparative-
perspective-ingyu-oh-and-gil-sung-park-eds/
https://textbookfull.com/product/lonely-planet-china-chen/
PALGRAVE MACMILLAN ASIAN BUSINESS SERIES
Family Business in
China, Volume 1
A Historical Perspective
Series Editor
Yingqi Wei
Business School
University of Leeds
Leeds, UK
The Palgrave Macmillan Asian Business Series publishes theoretical and
empirical studies that contribute forward-looking social perspectives on
the study of management issues not just in Asia, but by implication else-
where. The series specifically aims at the development of new frontiers in
the scope, themes and methods of business and management studies in
Asia, a region which is seen as key to studies of modern management,
organization, strategies, human resources and technologies. The series
invites practitioners, policy-makers and academic researchers to join us
at the cutting edge of constructive perspectives on Asian management,
seeking to contribute towards the development of civil societies in Asia
and further a field.
Each submission is submitted for single blind peer review. For further
information please see our website: https://www.palgrave.com/gp/book-
authors/your-career/early-career-researcher-hub/peer-review-process.
To submit a book proposal for inclusion in this series please email
Liz Barlow at: liz.barlow@palgrave.com. Details of how to download a
proposal form can be found here: https://www.palgrave.com/gp/book-
authors/publishing-guidelines/submit-a-proposal.
Family Business
in China, Volume 1
A Historical Perspective
Ling Chen Jian An Zhu
Zhejiang University Zhejiang University City College
Hangzhou, Zhejiang, China Hangzhou, Zhejiang, China
Hanqing Fang
Business and Information Technology
Missouri University of Science
and Technology
Rolla, MO, USA
© The Editor(s) (if applicable) and The Author(s), under exclusive license to Springer Nature
Switzerland AG 2021
This work is subject to copyright. All rights are solely and exclusively licensed by the Publisher,
whether the whole or part of the material is concerned, specifically the rights of translation, reprinting,
reuse of illustrations, recitation, broadcasting, reproduction on microfilms or in any other physical
way, and transmission or information storage and retrieval, electronic adaptation, computer software,
or by similar or dissimilar methodology now known or hereafter developed.
The use of general descriptive names, registered names, trademarks, service marks, etc. in this
publication does not imply, even in the absence of a specific statement, that such names are exempt
from the relevant protective laws and regulations and therefore free for general use.
The publisher, the authors and the editors are safe to assume that the advice and information in this
book are believed to be true and accurate at the date of publication. Neither the publisher nor the
authors or the editors give a warranty, expressed or implied, with respect to the material contained
herein or for any errors or omissions that may have been made. The publisher remains neutral with
regard to jurisdictional claims in published maps and institutional affiliations.
This Palgrave Macmillan imprint is published by the registered company Springer Nature Switzerland AG
The registered company address is: Gewerbestrasse 11, 6330 Cham, Switzerland
Acknowledgments
We would like to express our deep and sincere gratitude to the Ministry of
Education Youth Foundation of Humanities and Social Sciences, China for
the funding (ID: 19YJC630238) that supports this study. We also thank
Lv Jin Shui Family Business Research Foundation of Zhejiang University
for supporting the translation of the manuscript.
v
This book series has two volumes. This introduction is for Volume 1, which
draws more attention to the past of family, family business and business
family in China. Volume 2 puts more emphasis on the present and future of
family business and business family in China.
Contents
1 Introduction 1
Family Business in China 1
Research Motivation and Theoretical
Framework 3
References 12
ix
x Contents
Educational Functions 33
References 35
11 Conclusion 177
Index 179
List of Figures
xiii
List of Tables
xv
1
Introduction
1 Sociologyof family, sociological study on family, and family sociology are interchangeably used
in this book.
1 Introduction 5
Bij die woorden ging hij dicht bij den gevangene zitten, legde de
revolver onder zijn bereik naast zich en luisterde met gespannen
aandacht naar elk geluid, dat in zijn ooren drong. Maar niets verbrak
de nachtelijke stilte.
McIntosh was opgehouden met vloeken, toen hij zag, dat zijn vijand
zich niet door hem liet beleedigen. Hij beet zich in machtelooze
woede op de lippen. Hoe gaarne had hij zijn gehaten tegenstander
met een enkelen dolkstoot in de eeuwigheid geholpen! Dit was hem
echter ten eenenmale onmogelijk en hij dacht erover na, welke straf
hem te wachten zou staan.
Wel vreesde hij den dood niet, maar toch voelde hij weinig lust, om
hier zijn leven te verliezen. Dat de straf, die hem zou treffen, wreed
zou zijn, wist hij van te voren. Hij had reeds zooveel van den grooten
onbekende gehoord en gelezen, en diens groot
rechtvaardigheidsgevoel had telkens den schuldige weten te straffen.
Met woede in het hart gaf de reus zich aan zijn noodlot over. In elk
geval stond het bij hem vast, dat, als hij ooit weer in vrijheid zou
komen of als het hem mocht gelukken, zich te bevrijden van de
vuisten en boeien van Lord Lister, hij een nieuw leven wilde
beginnen, maar zich eerst bloedig zou wreken op zijn doodsvijand.
Aan den voet van deze rots bevond zich een trechtervormige kloof,
welke gevormd was door een vulkaan. Heete waterdampen stegen
eruit in de hoogte. Zij beletten Raffles om naar beneden in de kloof te
kijken, toen hij neerknielde en zich over den rand van den afgrond
boog.
Als bij intuïtie begreep hij, dat Charly zich in deze kloof, onder de
uitstekende rotsen, moest bevinden.
Hij hield zijn handen bij wijze van trechter voor den mond, opdat het
geluid versterkt zou worden en riep:
„Charly, Charly!”
„Hallo,” klonk het terug en zoo dichtbij, dat Raffles verbaasd was.
Raffles trok zijn jas uit en maakte daarvan een dik koord; dit liet hij
daarop naar beneden. Nadat hij tevergeefs te midden van den damp
naar de plek had gezocht, waar Charly zich kon bevinden, nam hij
plotseling waar, dat aan de neergelaten jas werd getrokken en Charly
Brand riep:
Langzaam, bij kleine eindjes tegelijk, trok Raffles zijn vriend uit den
waterdamp en, nat als een kat, kwam deze te voorschijn.
„Ik geloof,” lachte Charly Brand; „dat ik mijn geheele verdere leven
geen warm bad meer noodig zal hebben.”
„Heb je je bezeerd?”
„Bijna mijn nek gebroken. De schurk wierp mij met het hoofd naar
beneden de diepte in en ik dacht in duizend stukken te zullen vallen.
Maar met een saltomortale draaide ik mij, even vóórdat ik op den
rotswand aankwam, om en ik heb alleen mijn huid geschramd aan de
knieën en ellebogen.”
McIntosh wierp een blik vol woede op Raffles, toen deze met Charly
Brand aankwam.
„Jij hebt je spel verloren,” sprak Raffles, „het boezemt mij echter veel
belang in, waarom je dezen aanval op ons hebt gewaagd.”
„Loop naar de hel,” vloekte McIntosh, „ik geef jullie geen antwoord.”
Raffles maakte van droge takken en hout een vuurtje, opdat Charly
zich hierbij kon warmen en zijn kleeren drogen. Daarop maakte hij
een ontbijt gereed en, nadat de weer vereende vrienden behoorlijk
hadden gegeten en Charly Brand zich zoo goed mogelijk had
verkleed, sprak Raffles:
„Nu zullen wij gaan zoeken naar de plek, waar zich de schat bevindt
en den schurk zoolang geboeid hier achterlaten.”
„Dat zou hem slecht bekomen,” lachte Raffles. „Laat ons nu gaan.”
Na een wandeling van twee uur bevonden zij zich op de plek, diep op
de kaart was aangegeven. De groote steen bevond er zich werkelijk
en dadelijk ontdekten zij versche sporen, die erop wezen, dat iemand
had geprobeerd, den schat mee te nemen.
Met zijn houweel bewerkte Raffles den bodem en na korten tijd stiet
hij op een houten kistje, dat hij met een slag verbrijzelde. Het bevatte
echter een ijzeren cassette, die van zware sloten was voorzien.
„Wij hebben den schat en als ik mij niet heel erg vergis, is de man,
die ons overviel, bekend met ons geheim. Hij heeft ons uit den weg
willen ruimen om den schat alleen te bemachtigen. Wij zullen de
cassette ongeopend meenemen naar het schip.”
Raffles bond touwen om het ijzeren kistje en daar dit te zwaar was
om het te kunnen dragen, trokken zij het beide achter zich aan als
een slede.
Toen McIntosh Raffles ontdekte met zijn buit, brulde hij van woede
als een waanzinnige en trachtte met geweld zijn boeien te verbreken.
McIntosh was zoo lichtzinnig geweest om zijn kaart, welke hij aan
Raffles zond, teneinde dezen uit Londen weg te lokken, nauwkeurig
te copieeren.
Sinds tientallen van jaren had hij op dit afgelegen eiland zijn buit,
alles wat hij had geroofd en door moord had verkregen, in veiligheid
gebracht.
Zijn doel was geweest om zijn schat mee te nemen naar Londen en
daar te leven van de millioenen, die de ijzeren kist bevatte.
„Ik zie,” lachte Raffles, „dat wij je spaarpot hebben gevonden. Je kunt
gerust zijn, mijn vriend. Ik zal een goed gebruik maken van den
inhoud.”
„Wat zullen wij met den man doen?” vroeg Charly Brand. „Hij
verdiende een kogel door de hersens.”
„Mijn beste jongen,” antwoordde Raffles, „ik houd het schieten voor
een nuttelooze uitvinding. In de eerste plaats kost het patronen, in de
tweede plaats knalt het en prikkelt de zenuwen en ten derde is het
doelloos. Men kan op een andere wijze met zijn vrienden afrekenen.
Wij zullen dezen heer hier laten liggen bij zijn leege brandkast. Dat
zal voor hem een grootere straf zijn, dan wanneer wij hem naar de
andere wereld hielpen.
Zij namen verder geen notitie van McIntosh, die brulde van woede,
maar trokken de cassette achter zich voort. Nog urenlang hoorden zij
te midden der rotsen het vreeselijke geschreeuw van den
achtergelaten man.
Zonder verdere avonturen bereikten zij den volgenden dag het strand
en met behulp van den visscher brachten zij den gevonden schat aan
boord van het schip. [15]
[Inhoud]
VIERDE HOOFDSTUK.
RAFFLES WORDT PROCURATIEHOUDER.
Er was bijna een week voorbijgegaan, toen Raffles weer met Charly
Brand in Londen aankwam.
Het eerste, wat de groote onbekende deed, was, de ijzeren kist open
te breken, waarin hij, behalve een dik pak bankpapier van groote
waarde, zware staven gesmolten goud vond.
Daarop maakte hij weer gebruik van de vermomming, welke hij had
gedragen bij zijn bezoek aan Mr. Geis en begaf zich op weg naar
hem toe.
„Ik ben zeer verheugd, u te zien, mijn waarde vriend. Ik maakte mij
reeds ongerust, dat u iets kon zijn overkomen. Neem plaats, mijn
beste Lord. Waar zijt gij zoolang geweest?”
„Ik was op reis,” antwoordde Raffles langzaam, terwijl hij Mr. Geis
scherp aankeek.
„Gij schertst,” antwoordde Mr. Geis. „Het doet mij genoegen, dat gij
terug zijt. Er had u iets kunnen overkomen. Het is een vulkanisch en
gevaarlijk land.”
„Noem dien naam niet,” sprak Mr. Geis, „ik heb in het buitenland
zooveel van u gelezen, dat ik bij het hooren daarvan altijd kippevel
krijg.” [16]
„Dat zij kippevel kunnen krijgen,” antwoordde Raffles. „Ik dacht, dat
gij geen vel meer hadt!”
„Laat ons ernstig zijn,” sprak Mr. Geis op zenuwachtigen toon, „laat
ons over de schitterende zaak spreken, die wij samen voor hebben.”
„Ik ben vol vuur!” riep Raffles uit. Bij die woorden gleed een
onmerkbare glimlach over zijn gelaat.
„Ja”, sprak Mr. Geis met een grijns, „het is een prachtig zaakje en
belooft een schitterend resultaat Spelenderwijze zult gij de millioenen
voor ons kunnen wegnemen uit de brandkasten der Bank. Het zal u
in ’t geheel geen moeite kosten.”
„Jammer,” viel Raffles hem in de rede, „het zijn juist de gevaren, die
mij mijn sport doen liefhebben. Een gemakkelijk werk laat mij koud.”
„Ik kan u helaas niets anders aanbieden,” sprak Mr. Geis, „en opdat
wij het eens kunnen worden, verzoek ik u, morgen vroeg bij mij te
komen; ik zal u dan op de hoogte brengen van uw werk!”
„Een prachtzaak!” riep Mr. Geis lachend uit, „die onze zakken tot den
rand zal vullen. Het is mij reeds gelukt, in de week, waarin ik mijn
betrekking aan de Bank heb bekleed, voor een millioen aan nieuwe
deposito’s te verkrijgen en wel door den lieden een hoogere rente te
beloven. Ha, ha, ha!” lachte hij op harden toon, terwijl hij Raffles met
zijn misdadigershand vertrouwelijk op den schouder klopte, „de
hooge rentevoet, mijn waarde, is het kaarslicht, waarin de kapitalisten
evenals motten vliegen. Leve de hooge rentevoet!”
Raffles vervulde zijn plichten met een ijver en een stiptheid, alsof hij
zijn geheele leven door kassier was geweest.
Mr. Geis was zeer verbaasd over de werkzaamheid van den nieuwen
procuratiehouder.
Dit viel Mr. Geis op en hij vroeg Raffles daarom, wat hij na sluiting
nog in zijn bureau te doen had.
„Ik doe het, opdat de beambten zich dit later zullen herinneren en mij
als den verdachten persoon zullen beschouwen.”
„Gij zijt een nieuweling in mijn vak,” lachte Raffles, „ik hoorde
vandaag al, dat men mij, wegens mijn laat werken, wantrouwt.
Iedereen denkt, dat ik bezig ben de boeken te vervalschen, of gelden
te verduisteren.”
„Juist, juist,” sprak Mr. Geis, „diezelfde gedachte zou ik ook hebben
gehad, als gij werkelijk mijn procuratiehouder waart geweest.”
Tevreden gesteld verliet hij Raffles. Maar hij zou niet zoo zijn
heengegaan als hij had gezien, dat Raffles zijn extra uren gebruikte
om uit de boeken der Bank de namen der depositeuren met hun
adres in een zakboekje te noteeren en eveneens aan te teekenen,
hoe hoog hun te goed was.
Mr. Geis had in de buurt van Londen een weelderig ingerichte villa
gehuurd, waarin hij bijna elken avond schitterende feesten gaf.
Hij hield ervan door groote weelde uit te blinken en het doel zijner
uitnoodigingen om deel te nemen aan zijn feesten was voornamelijk,
kapitalisten bij een glas champagne voor zijn zaak te winnen.
Het was nacht, bijna reeds morgen. Mr. Geis had zich ter ruste
begeven, toen een man zijn slaapkamer [17]binnensloop en den
bankdirecteur, die reeds sluimerde, door luid zijn naam te noemen
wekte.
„Ben jij het, of is het je geest?” vroeg Mr. Geis, zijn bezoeker
verbaasd aankijkend.
„Ik ben het zelf,” antwoordde McIntosh. „Vervloekt! Dat was een
moeilijk werk om weer naar Londen terug te komen!”
„Ik beschouwde je reeds als verloren”, sprak Mr. Geis. „Wat is er met
je gebeurd?”
„Daar, kijk eens,” riep hij en liet Mr. Geis, terwijl hij zijn mouwen
opsloeg, zijn met bloed beloopen, dik opgezwollen polsen zien.
„Van de boeien, welke die hond, die Raffles, mij heeft aangelegd!”
„De duivel moge hem halen,” antwoordde McIntosh, terwijl hij zijn
vuisten balde, „ik vermoedde dadelijk, dat ik niet tegen dien
meesterdief was opgewassen. Die kerel is handig en gewiekst! Daar
halen wij niet bij!”
„Dat verbaast mij,” sprak Mr. Geis, „jij hebt toch een heldere kop en je
bent wel vertrouwd om alleen te loopen ook! Hoe kon Raffles jou
overweldigen?”
„Vervloekt!” riep McIntosh uit, „ik had mijn plan heel goed opgemaakt
en was een dag eerder op het eenzame eiland dan Raffles en zijn
vriend. Ik bespiedde hen toen zij aankwamen en sloop den tweeden
nacht naar Kun slaapplaats om ze alle twee in een der helsche
rotskloven te werpen, zooals er verscheidene op het eiland zijn. Ik
had, naar ik meende, den jeugdigen vriend van den gauwdief voor
immer onschadelijk gemaakt. Vervloekt! Ik vermoedde niet, dat de gil,
dien de vent gaf, toen ik hem van de rots gooide, door Raffles
gehoord zou worden.
„Daarop moest ik bijna een week wachten, eer ik met het kleine
bootje naar het vaste land terug kon, omdat een hevige storm de zee
onstuimig maakte en mij zeker in mijn wrak vaartuigje naar de andere
wereld zou hebben geholpen.
„Maar nu ben ik weer hier en nu kan zelfs de duivel Raffles niet
langer beschermen. Ik zal mij wreken.”
Mr. Geis had oplettend naar Het verhaal geluisterd en sprak nu:
„Ik zal hem niet uit het oog verliezen,” verzekerde Mr. Geis, „het zal
hem moeilijk vallen, ons te bedriegen.”
„Ik zal het zaakje wel met hem klaarspelen,” antwoordde Mr. Geis,
„en ik verzoek je, alles niet voor mij te bederven. Ga nu naar je kamer
om uit te rusten. Morgen zullen wij verder spreken.”
„Ik vertelde, dat je naar Parijs waart gegaan,” klonk het antwoord.
[Inhoud]
VIJFDE HOOFDSTUK.
HET VERRAAD.
Zijn chef stond voor hem met een brief in de hand en keek woedend
naar zijn secretaris.
„Houd eindelijk op met dat lachen!” riep Baxter uit, „als hier iemand
binnenkomt, moet hij denken dat het hier een gekkenhuis is. Het is
hier het hoofdbureau van politie!”
„Dat weet ik, dat weet ik,” antwoordde Marholm, nog steeds lachend,
„maar het lijkt ook meer op gekkenwerk dan op een politiezaak.”
„Gij gelooft dus niet aan den inhoud van dezen brief? Ik zal hem u
nog eenmaal voorlezen.”
Inspecteur Baxter!
EEN VRIEND”.
„Een nette vriend,” sprak detective Marholm, „een grappenmaker, die
u voor geheel Londen belachelijk wil maken. Geloof mij, inspecteur,
Raffles heeft u zoo van streek gebracht, dat gij weldra den Lord Major
van Londen nog voor Raffles zult aanzien.
„Zeer zeker heb ik gelijk,” sprak Marholm, „ik vermoed, dat het Raffles
zelf is, die u dezen brief zond. Hij heeft zich reeds meermalen
dergelijke grappen tegenover u veroorloofd.”
„Hij werd mij op straat door een man gegeven,” antwoordde de kruier.
„Goed”, sprak Baxter, „ik zal je adres noteeren en, als ik je noodig
heb, je laten roepen.”
Nadat hij nauwelijks eenige regels gelezen had, riep hij tot Marholm:
„Waarde heer!
Wat betreft de Lincoln-Bank, vind ik, dat gij mijn waarschuwing in den wind
slaat en Raffles ongestoord zijn gang laat gaan. Ik dring er bij u op aan,
onmiddellijk handelend op te treden. Over een uur sluit de Bank en dan is
het onmogelijk geworden, Raffles nog gevangen te nemen. Haast u!
EEN VRIEND.”