Textbook Berlitz Pocket Guide Krakow 5Th Edition Berlitz Publishing Ebook All Chapter PDF
Textbook Berlitz Pocket Guide Krakow 5Th Edition Berlitz Publishing Ebook All Chapter PDF
Textbook Berlitz Pocket Guide Krakow 5Th Edition Berlitz Publishing Ebook All Chapter PDF
Berlitz Publishing
Visit to download the full and correct content document:
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-krakow-5th-edition-berlitz-publish
ing/
More products digital (pdf, epub, mobi) instant
download maybe you interests ...
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-oman-
berlitz-publishing/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-bangkok-
berlitz-publishing/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-menorca-
berlitz-publishing/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-crete-
berlitz-publishing/
Berlitz Pocket Guide Munich Bavaria Berlitz Publishing
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-munich-
bavaria-berlitz-publishing/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-budapest-
berlitz-publishing-author/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-edinburgh-
berlitz/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-
portugal-15th-edition-berlitz/
https://textbookfull.com/product/berlitz-pocket-guide-
brussels-8th-edition-berlitz/
HOW TO USE THIS E-BOOK
Maps
All key attractions and sights in Kraków are numbered and cross-
referenced to high-quality maps. Wherever you see the reference
[map], tap once to go straight to the related map. You can also
double-tap any map for a zoom view.
Images
You’ll find lots of beautiful high-resolution images that capture the
essence of Kraków. Simply double-tap an image to see it in full-
screen.
TOP ATTRACTION #1
Gregory Wrona/Apa Publications
RYNEK GŁÓWNY
The medieval market square is Kraków’s lively heart. For more
information, click here.
TOP ATTRACTION #2
Corrie Wingate/Apa Publications
NATIONAL MUSEUM
Where the best in Polish fine art, decorative arts and arms and
armour can be seen. For more information, click here.
TOP ATTRACTION #3
Gregory Wrona/Apa Publications
WAWEL
Ruling from its castle and cathedral, kings made this the centre of
power in Poland for centuries. For more information, click here.
TOP ATTRACTION #4
Gregory Wrona/Apa Publications
THE PLANTY
A restful ring of parkland surrounding the busy Old Town. For more
information, click here.
TOP ATTRACTION #5
Gregory Wrona/Apa Publications
ST MARY’S BASILICA
This medieval church is impressive inside and out. For more
information, click here.
TOP ATTRACTION #6
Corrie Wingate/Apa Publications
KAZIMIERZ
This cutting-edge district also offers a wealth of Jewish heritage. For
more information, click here.
TOP ATTRACTION #7
Shutterstock
AUSCHWITZ
Confront the face of evil at its two death camps. For more
information, click here.
TOP ATTRACTION #10
zbieg2001/Fotolia
TARNÓW
A perfectly preserved Galician gem. For more information, click here.
A PERFECT DAY IN KRAKÓW
9.00am
Breakfast
Start the day with breakfast at one of the numerous cafés in Rynek
Główny. Look out for the carved animals – lizards, eagles, rams,
even a rhinoceros – that give the merchant houses their names.
The hourly Hejnał bugle call from the highest tower of St Mary’s
Basilica is your signal to get up and go.
10.00am
Royal Route
Walk north up ul. Floriańska to the gate through which the kings of
Poland entered the city to be crowned at Wawel. Leave behind the
medieval Barbican and ul. św. Jana, to wander south through the
leafy Planty.
11.00am
Back to college
At Kościół św. Anny, cut back into the city streets. At 11am in the
courtyard of Collegium Maius, the ancient clock chimes the
university tune (also 9am, 1pm, 3pm and 5pm).
11.30am
St Mary’s Basilica
Back across the Rynek, peek inside the cathedral, to see the
magnificent 15th-century altar carved by the ‘Master of
Nuremberg’ Wit Stwosz.
Noon
Cloth Hall
Enjoy retail relief at the Sukiennice, otherwise known as the Cloth
Hall, Kraków’s main trading place since medieval times. Today it is
as good a place as any to find amber jewellery, leather goods and
traditional embroidery.
1.00pm
Lunch
The streets to the west of Rynek Głowny are crammed with a
fantastic array of eateries to suit all pockets. Locals throng to
Chimera Salad Bar, located in a cheerful cellar off ul. św. Anny.
2.00pm
Apostle alley
Crossing the Rynek past the tiny, ancient St Adalbert’s church,
rejoin the Royal Route on ul. Grodzka. At the line of apostles
flanking the church of SS Peter and Paul, detour into ul.
Kanonicza, Kraków’s oldest and most beautifully preserved street.
3.00pm
Wawel’s glory
It would take all day to see all the treasures on show at the castle
and cathedral, but don’t forget to climb the cathedral tower to
touch the clapper of the huge 16th-century Zygmunt Bell – your
wish will come true, so the story goes. Say goodbye to Wawel at
the fire-breathing dragon statue which guards his cave on the
riverbank.
7.00pm
Wild violins
Stroll down to ul. Szeroka, once the centre of Jewish Kazimierz.
Book a table at Klezmer Hois or one of the other traditional
restaurants around the square for an evening of Jewish food and
lively klezmer music.
10.30pm
Cool nightlife
If the food and music has revived you, make for Plac Nowy, centre
of Kazimierz nightlife, begin barhopping with a drink at Alchemia
on the corner of ul. Estery, and continue for as long as your energy
and wallet allow.
INTRODUCTION
KrakowCard
While visiting Kraków is hardly expensive,
the KrakowCard (www.krakowcard.com) is
still a good deal. Valid for two days (100zł)
or three (120zł), it gives free access to
museums as well as unlimited travel on
public transport. It’s available online at
www.krakowcard.com and can be
collected at the DiscoverCracow tourist
information points at ul. Św. Jana 2, ul.
Rynek Glowny 30, ul. Św. Józefa 7, pl.
Szczepański 8 and at the airport.
Facades on Kanonicza Street
Corrie Wingate/Apa Publications
Om die zelfde anansi-tori’s heb ik een man eens een pak slaag
gegeven. Luister:
Ik deed alsof ik het niet hoorde, en ging verder. Doch al weêr viel de
man mij in de rede:
„Ik kan me niet begrijpen, hoe jelui je door dien man voor den gek
kunt laten houden; weet je dan niet, dat hij u maar wat zit voor te
liegen?” 71
„Jij mag naar mijn mond kijken, maar jou mondje moet je houden,
vriend, want anansi-tori’s moet je nog gaan leeren”.
Toen sprong ik voor de tweede maal op, en gaf hem een zóó harden
mep, dat hij met zijn koffie en beschuiten op den grond tuimelde.
Voor de tweede maal sloeg ik een mal figuur, want de gasten
hadden plezier en lachten mij uit.
Ik zuchtte, gaf den man twee sigaren, en o, wonder! toen kwam hij
los en begon hij mij door tal van voorbeelden op het gevaar te
wijzen, waaraan men zich door het vertellen van anansi-tori’s
blootstelt.
Hij vertelde mij o.a. dat hij, sedert hij die klappen in het sterfhuis had
uitgedeeld, pijn aan zijn arm gekregen had en niet zoo goed meer
werken kon. [250]
„Die man moet bepaald een gevaarlijke inenting hebben gehad, want
door hem ben ik ziek geworden en sukkel ik voortdurend. Daarom,
meneer, geloof mij, waar ik ook ben, als er anansi-tori’s verteld
worden, ga ik heen, want steeds mi han de kisi anansi; 76 en, pikien
mass’ra 77 als ik U een raad mag geven, dan is het deze: hoor ze ook
niet aan, want dat zijn dingen, die den mensch kwaad kunnen doen”.
Onder het gesprek kwam onze waschvrouw binnen, die ik als nog
veel bijgelooviger dan den gouddelver had leeren kennen. Zij was ter
kerke geweest, en na ons gegroet te hebben, kwam ze bij ons zitten.
Doch niet zoodra had zij vernomen, over welk onderwerp wij het
hadden, of ze wilde opstaan en weggaan.
Mijn zuster, die ook tegenwoordig was, had schik in den angst harer
oude waschvrouw en kon niet laten te zeggen:
„Jij kent Gods weg niet, anders zou jij, zoo’n oude man, den Zondag
niet bederven met die dwaasheden”. [251]
„Je bent driftig”, zei ik, „anansi-tori’s zijn immers slechts sprookjes,
die door de Afrikanen en hunne kinderen vervaardigd zijn en die hier
al 2 à 300 jaar bestaan”.
„Hm, meneer, een Azéman is een geest, die de gedaante van een
neger kan aannemen”.
„Dat is het niet wat ik bedoel, je moet er mij eens een beschrijven”.
[252]
„Meneer, joe no moe haksi alla sanni so fini-fini en joe wanni go dipi
nanga mi”. 82
Doch toen hij zag, dat ik niet tevreden was, zei hij:
„Wel”, zei de vrouw, „de Azéman verdooft de plek met zijn lippen en
zuigt daarna het bloed uit. De tong van zoo’n Azéman is als
chloroform, meneer!”
Hij had zijn vel onder een matta-mátta 87 gelegd in de keuken. Twee
rijpe mannen hebben het opgenomen en in pekel gelegd; daarna
plaatsten zij het weêr onder de mat. Toen de Azéman terugkwam,
kon hij zijn mantel niet meer aantrekken, daar hij in de pekel
gekrompen was.
Men zeide, dat het de zwager was van den bastiaan Kofi”.
„Dat kan niet zijn”, merkte de waschvrouw op, „de léba is een soort
joroká; des nachts om twaalf uur zijn er te vinden op spaan-hoekoe.
Raakt de léba iemand aan, dan gaat diens ziekte op hem over.
Máss’ra, ’sanì de! 93 De blanken weten het heel goed, maar ze
spreken het tegen, om de menschen er niet aan te doen gelooven.
„Bij alles wat heilig is”, zoo ging zij met zachte stem voort, „zoo
verzeker ik U, dat alles wat ik nu vertellen zal, waarheid is, omdat
blanken er niet aan gelooven willen, en maar steeds volhouden, dat
het bijgeloof is.
„Welnu dan, ik heb bijgewoond, toen men winti* danste, dat een man
een gloeiend kapmes, dat een half uur in het vuur was geweest,
heeft afgelikt, totdat het ijzer geheel bekoeld was. De man kreeg niet
het minste letsel. Daarna nam de wintiman een scheermes en sneed
verschillende anderen de tong af. Van een vrouw sneed hij die
geheel af, en legde haar op een wit bord met spiritus, om haar
daarna weêr aan het stuk, dat nog in den mond was blijven zitten,
vast te lijmen. Geen mensch die zien kon, waar de tong afgesneden
was geweest!
„Mass’ra, u gelooft zeker ook niet aan wísi 100 maar het bestaat hoor!
Ze hebben moeite gedaan, om mij van kant te maken, maar mi
akrâ 101 is sterker dan het hunne”.
„A móro bétre wi kiri tàki” 102 merkte de waschvrouw op, „sribi de kíli
mi”. 103
Gran tàngi foe dem bakrà di opo dem sóema hai di men’ tàpoe 104
dacht ik, en teleurgesteld, dat ik heden geen anansi-tori’s had
mogen hooren, zocht ook ik mijn legerstede op. [258]
[Inhoud]
Kameraden, luistert!
In overoude tijden had Spin aan den Gouverneur gevraagd, of hij nog
een half dorp meer onder zijn gezag wilde hebben.
„Excellentie, indien U het maar aan mij wilt overlaten, antwoord dan ja,
dan zal ik U toonen, dat ik een half dorp voor U zal machtig worden,
mits Uwe Excellentie mij een oude uniformjas, een steek, een sabel en
twee haantjes geeft”.
Spin trok de uniformjas aan, zette den steek op, hing den sabel om en
vertrok, doch vooraf ging hij van moeder de vrouw, ’ M a A k o e b a 105,
afscheid nemen, haar op het hart drukkend, vooral aan niemand te
vertellen, waar hij [259]heen ging, uit vrees dat anderen zich met zijn
zaken zouden gaan bemoeien.
Spin nam zijn parel (pagaai), sprong in een tjoewa-tjoewa 107, zette de
twee haantjes in de boot en zong al voortpagaaiende:
Heer Spin, die onvermoeid voortpagaaide, kwam na een paar uren aan
een dorp, waar hij de gansche bevolking aan den oever vergaderd
vond, om heer Spin te begroeten en hem naar het stadhuis te
begeleiden.
„Gouverneur Spin, kom aan wal”, riep men hem van alle kanten toe,
waarop Spin antwoordde:
Dadelijk begon hij te spreken over de twee haantjes, die, zooals hij den
man, die ze van hem aannam, toevoegde, niet bij kippen, doch wel bij
ganzen willen blijven.
Nadat aan zijn wensch voldaan was en de haantjes bij de ganzen waren
gebracht, werd Spin door alle ingezetenen, voorafgegaan door den
Gouverneur, met muziek naar het stadhuis geleid, waar te zijner eere
een groot feest werd gegeven.
Des avonds werd er een bal gegeven, waaraan Spin tot laat in den
nacht deelnam.
Tegen drie uur in den morgen verwijderde heer Spin zich, trad heimelijk
het ganzenhok in, draaide de beide haantjes den nek om en keerde
daarna weder naar de balzaal terug.
Vroeg in den morgen, reeds te zes uur, maakte Spin zich tot het vertrek
gereed, daar het gunstig getij juist was ingetreden. Hij vroeg om de
haantjes en tot groote ontsteltenis van alle dorpelingen werden ze door
een der officieren dood naar boven gebracht.
Ja, sâbi diri”. 108 De omstanders waren dood verlegen, men sprak heer
Spin vertroostend aan, doctoren werden gehaald, Spin werd nat
gemaakt en eindelijk kwam hij tot bedaren.
„Mijn waarde heer Spin”, zoo sprak de Gouverneur, „wees toch niet zoo
droevig; U kunt van mij twee andere haantjes krijgen”.
Spin liet zich ten slotte overhalen en trad in zijn uniform met de twee
ganzen aan wal, zeggende:
„Odi mi granmán 109 ik heb twee ganzen, die niet bij ganzen, doch wel bij
varkens willen blijven en die bestemd zijn voor een vriend van mijn
Gouverneur”.
Een der adjudanten nam de ganzen van Spin over en bracht ze in het
varkenshok. Alweder was het feest te zijner eere. Op allerlei wijze werd
zijn komst bekend gemaakt; de grond dreunde van de schoten der
kanonnen.
En, hm!… weder verwijderde heer Spin zich in het middernachtelijk uur
uit de balzaal, sloop hij heimelijk in het varkenshok, om de beide
ganzen te dooden.
Met het aanbreken van den dag, toen Spin wilde vertrekken, vroeg hij
om de beide ganzen, die hem onmiddellijk werden gebracht; doch toen
hij zag, dat zij dood waren, begon hij nog erger dan de vorige maal te
schreeuwen en schandaal te maken.
„Wákkaman si jorokà. 110 Is het niet mijn eigen schuld wat mij overkomen
is? Was ik maar doorgegaan! Ja, sabi diri. In vredesnaam, ten gelieve
der bevolking moet mijn hoofd zonder uitstel van den romp”. [262]
Maar het dorpshoofd trad op heer Spin toe, hem verzoekende twee
andere ganzen in de plaats te willen aannemen. Hij antwoordde:
Een algemeene stilte volgde, totdat men met twee varkens voor heer
Spin kwam aandragen, die hij in zijn tjoewa tjoewa plaatste.
Hij greep zijn parel en vertrok, in zich zelf mompelend „een ezel stoot
zich geen tweemaal aan denzelfden steen”. Zoo geruimen tijd
voortparelend, kwam hij alweder aan een dorp, waar men nog meer
moeite moest doen, om Spin aan wal te krijgen. Het gelukte den
inwoners eindelijk, en met nog grooter praal werd hij ontvangen.
Heer Spin kwam met de twee varkens aandragen, die, naar hij hem, die
ze overnam, mededeelde, niet bij varkens wilden blijven, doch wel bij
koeien.
Voor het dorpsbestuur was het een dag van groote vreugde; een groot
feest werd gegeven; al weder werd des avonds gedanst, heer Spin
deed flink zijn best, doch vergat de varkens niet.
Toen de morgen aanbrak, wilde heer Spin zijn reis voortzetten en vroeg
hij om de twee varkens, doch de knecht keerde terug en deelde hem
mede, dat zij vermoord waren.
Al weder ving heer Spin een akelig geschreeuw aan, dat de omstanders
door merg en been ging; hij verwenschte zich zelf en overlaadde de
dorpelingen met verwijten. [263]
„O, neen, daar moet ik niets van hebben; een flinke koe, dat zou nog
gaan, maar anders niet”.
Aan het verzoek werd voldaan en Spin kreeg de verlangde koe en trok
in zijn tjoewa-tjoewa verder.
Omstreeks vier uur was hij weder bij een dorp aangekomen, waar juist
de lijkstatie van een kind voorbij ging. Heer Spin, die met aandacht het
droevige tooneel volgde, vergat de koe, die te water raakte en verdronk.
Wat moest hij doen? Naar een nieuwe drijfveer zoeken, om den tocht
voort te zetten.
Hij bedacht zich een oogenblik, ging aan wal, dolf het kinderlijk op, nam
het uit de kist, plaatste het vooraan in zijn tjoewa-tjoewa en parelde
verder.
Vroeg in den morgen van den anderen dag landde hij aan een groot
dorp, waar hij op hartelijke wijze ontvangen werd.
Als gewoonlijk nam heer Spin zijn intrek bij het dorpshoofd, wien hij om
stilte verzocht, zeggende, dat het kind hevige koorts had.
De vrouw van het dorpshoofd kwam dadelijk met een groote kom met
gongotè-páppa 111 voor het kind aandragen en liet Spin met de zieke
alleen.
Toen hij gereed was, bracht hij de kom terug en zeide, dat het kind
mevrouw liet bedanken. [264]
Na een uur klopte de vrouw van het hoofd weêr aan de deur en zei, op
Spin toetredend:
„O, zeker, dat moet wel, want het kind moet toch eten”.
De vrouw ging weg en bracht na eenigen tijd een bord met tája brafoe 113
voor het kind.
„Dank U, het kind slaapt op het oogenblik, maar als het wakker wordt,
zal ik het geven”.
De vrouw ging weg en Spin at zijn bekomst, doch toen hij gereed was,
begon hij hevig te gillen.
„O hemel, kijk wat mij overkomen is. De vrouw van het dorpshoofd heeft
het kind krassi taja brafoe 114 gegeven en het kind is overleden. Ik
rampzalige!” waarna heer Spin in onmacht viel.
„Slaven?”
„Geen denken aan, als je nooit voor den rechter bent geweest, dan
zullen jij en je vrouw nu voorgebracht worden en wegens moord zullen
jelui beiden de gerechte straf ondergaan”.
Spin wilde er echter eerst niets van weten, doch toen de Gouverneur
riep:
„Vraag wat U wilt, U kunt desnoods een half dorp krijgen” spitste anansi
de ooren en vroeg: