| dbo:abstract
|
- Trichobothria (Einzahl Trichobothrium; altgriechisch θρίξ thrix, Gen. τριχός trichós, deutsch ‚Haar‘ und altgriechisch βοθρίον bothríon ‚Grübchen‘) sind sehr lange Tasthaare (Setae) bei einigen Gliederfüßern. Sie sind beweglich in Aussparungen der Cuticula eingelenkt und dienen als mechanosensitive Sinnesorgane, welche besonders auf Luftschwingungen ansprechen und ein Hören ermöglichen. Vor allem treten sie an den Beinen und Pedipalpen von Spinnentieren auf. Aber auch einige Insekten (wie Käfer und Schnabelkerfe) tragen Trichobothria. Im Laufe der Evolution sind Trichobothria wahrscheinlich dreimal parallel entstanden. Die Entwicklung von Trichobothria kann bei Skorpionen bis in die Kreidezeit zurückverfolgt werden. Die Orientierung durch Trichobothria heißt Orthobothriotaxis. Eine andere, viel kleinere Form von Oberflächensensoren der Cuticula stellen Sensilla dar. (de)
- Tricobotrios (singular tricobotrio) son "vellos" alargados presentes en arácnidos, varias clases de insectos y miriápodos los cuales sirven para detectar en corrientes de aire. (es)
- I tricobotrii sono peli o spine di forma allungata che hanno funzioni sensorie di tipo meccanico, specializzati soprattutto nel percepire movimenti d'aria, anche lievi. Il termine deriva dal greco τριχοβοθρίον, (trichobothrìon), parola composta da θρίξ, τριχός, (thrìx, trichòs), che significa pelo, capello, setola, e βοθρίον, (bothrìon), dal significato di fossetta, piccolo incavo, ad indicarne il punto di innesto. (it)
- Les trichobothries sont de longues soies fines et mobiles présentes chez la plupart des arachnides et divers ordres d'insectes. Elles constituent un système sensoriel servant à la détection des courants et des vibrations de l'air et auraient évolué plusieurs fois séparément. (fr)
- Trichobothria (singular trichobothrium) are elongate setae ("hairs") present in arachnids, various orders of insects, and myriapods that function in the detection of airborne vibrations and currents, and electrical charge. In 1883, Friedrich Dahl observed that they were deflected by the sound waves from a violin and labelled them 'hearing hairs'. (en)
- Trichobothria of bekerharen, enkelvoud trichobotrium (Grieks: τριχός (trichos) = haar en βόθριον = groeve) zijn zintuiglijke structuren die bestaan uit een haar-achtig uitsteeksel van de huid. De Nederlandse naam 'bekerhaar' dankt de naam aan de beker-achtige huidopening waarin de haar is verankerd. Het zijn verlengde setae. Ze kunnen luchttrillingen waarnemen die worden veroorzaakt door naderende prooien en vijanden. In tegenstelling tot de setae lopen ze niet taps toe maar zijn over de hele lengte even dik. Doordat ze met een heel soepele membraan aan het exoskelet bevestigd zijn, zijn ze erg beweeglijk en kunnen zeer gevoelig trillingen waarnemen. Lange exemplaren kunnen vooral laagfrequente trillingen opvangen; de kleinere trichobotria vangen alleen hogere trillingsfrequenties op. Het bereik is doorgaans niet meer dan enkele centimeters. Trichobothria komen voor bij geleedpotigen: bij de meeste spinnen en bij verschillende insecten-ordes; onder andere de hemiptera (wantsen). Er zijn spinnen die honderden van dergelijke zintuigharen op elke poot hebben, en zo gevoelig zijn voor luchttrillingen dat ze in staat zijn om daarmee vliegende insecten te lokaliseren en uit de lucht te plukken. (nl)
- Trichobotria (trichobothria) – unerwione włosy obecne u stawonogów, m.in. pająków, mechanoreceptory znajdujące się na odnóżach, na których zwykle sterczą prostopadle; są poruszane przez powietrze bądź fale dźwiękowe, przekazują one bodźce kierunkowe do centralnego układu nerwowego. Łączna liczba trichobotriów u pająków może wahać się od kilkudziesięciu (np. u Larinioides cornutus) do około 950 (u Cupiennius salei). (pl)
- Trichobothria (trichobothrium, no singular) constituem pequenas estruturas em formato de pelo que servem para detectar vibrações do ar, comuns em alguns aracnídeos e insetos. (pt)
|
| dbo:thumbnail
| |
| dbo:wikiPageID
| |
| dbo:wikiPageLength
|
- 2475 (xsd:nonNegativeInteger)
|
| dbo:wikiPageRevisionID
| |
| dbo:wikiPageWikiLink
| |
| dbp:wikiPageUsesTemplate
| |
| dct:subject
| |
| rdf:type
| |
| rdfs:comment
|
- Tricobotrios (singular tricobotrio) son "vellos" alargados presentes en arácnidos, varias clases de insectos y miriápodos los cuales sirven para detectar en corrientes de aire. (es)
- I tricobotrii sono peli o spine di forma allungata che hanno funzioni sensorie di tipo meccanico, specializzati soprattutto nel percepire movimenti d'aria, anche lievi. Il termine deriva dal greco τριχοβοθρίον, (trichobothrìon), parola composta da θρίξ, τριχός, (thrìx, trichòs), che significa pelo, capello, setola, e βοθρίον, (bothrìon), dal significato di fossetta, piccolo incavo, ad indicarne il punto di innesto. (it)
- Les trichobothries sont de longues soies fines et mobiles présentes chez la plupart des arachnides et divers ordres d'insectes. Elles constituent un système sensoriel servant à la détection des courants et des vibrations de l'air et auraient évolué plusieurs fois séparément. (fr)
- Trichobothria (singular trichobothrium) are elongate setae ("hairs") present in arachnids, various orders of insects, and myriapods that function in the detection of airborne vibrations and currents, and electrical charge. In 1883, Friedrich Dahl observed that they were deflected by the sound waves from a violin and labelled them 'hearing hairs'. (en)
- Trichobotria (trichobothria) – unerwione włosy obecne u stawonogów, m.in. pająków, mechanoreceptory znajdujące się na odnóżach, na których zwykle sterczą prostopadle; są poruszane przez powietrze bądź fale dźwiękowe, przekazują one bodźce kierunkowe do centralnego układu nerwowego. Łączna liczba trichobotriów u pająków może wahać się od kilkudziesięciu (np. u Larinioides cornutus) do około 950 (u Cupiennius salei). (pl)
- Trichobothria (trichobothrium, no singular) constituem pequenas estruturas em formato de pelo que servem para detectar vibrações do ar, comuns em alguns aracnídeos e insetos. (pt)
- Trichobothria (Einzahl Trichobothrium; altgriechisch θρίξ thrix, Gen. τριχός trichós, deutsch ‚Haar‘ und altgriechisch βοθρίον bothríon ‚Grübchen‘) sind sehr lange Tasthaare (Setae) bei einigen Gliederfüßern. Sie sind beweglich in Aussparungen der Cuticula eingelenkt und dienen als mechanosensitive Sinnesorgane, welche besonders auf Luftschwingungen ansprechen und ein Hören ermöglichen. Vor allem treten sie an den Beinen und Pedipalpen von Spinnentieren auf. Aber auch einige Insekten (wie Käfer und Schnabelkerfe) tragen Trichobothria. Im Laufe der Evolution sind Trichobothria wahrscheinlich dreimal parallel entstanden. Die Entwicklung von Trichobothria kann bei Skorpionen bis in die Kreidezeit zurückverfolgt werden. (de)
- Trichobothria of bekerharen, enkelvoud trichobotrium (Grieks: τριχός (trichos) = haar en βόθριον = groeve) zijn zintuiglijke structuren die bestaan uit een haar-achtig uitsteeksel van de huid. De Nederlandse naam 'bekerhaar' dankt de naam aan de beker-achtige huidopening waarin de haar is verankerd. Het zijn verlengde setae. Ze kunnen luchttrillingen waarnemen die worden veroorzaakt door naderende prooien en vijanden. In tegenstelling tot de setae lopen ze niet taps toe maar zijn over de hele lengte even dik. Doordat ze met een heel soepele membraan aan het exoskelet bevestigd zijn, zijn ze erg beweeglijk en kunnen zeer gevoelig trillingen waarnemen. Lange exemplaren kunnen vooral laagfrequente trillingen opvangen; de kleinere trichobotria vangen alleen hogere trillingsfrequenties op. Het (nl)
|
| rdfs:label
|
- Trichobothrium (de)
- Tricobotrio (es)
- Trichobothrie (fr)
- Tricobotrio (it)
- Trichobothria (nl)
- Trichobotria (pl)
- Tricobótrio (pt)
- Trichobothria (en)
|
| owl:sameAs
| |
| prov:wasDerivedFrom
| |
| foaf:depiction
| |
| foaf:isPrimaryTopicOf
| |
| is dbo:wikiPageRedirects
of | |
| is dbo:wikiPageWikiLink
of | |
| is foaf:primaryTopic
of | |