Karl Nicholaas Ersztmann

Uit Oncyclopedia
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Karl Nicholaas Ersztmann was een 17de-eeuws wereldreiziger, folklorekenner en kindervriend, die vooral bekend is geworden vanwege zijn signeersessies tijdens de Decemberpakjesverdeling in Nieuw-Amsterdam en de rest van Nieuw-Nederland. De eigen toets die hij aan het feest gaf was de aanleiding voor zowel het Sinterklaas- als het Kerstmangebeuren zoals we het nu kennen, met als voornaamste kenmerk een humanere houding tegenover stoute bengeltjes. Het verdrong het ritueel waarbij kinderen op 5 en 6 december werden "blij gemaakt" met het uitgedeeld krijgen van dode mussen, of, als ze stout waren geweest, een nacht eenzame opsluiting in een donkere kelder met kobolden en kwade geesten, en dat tijdens één van die lange, lange winternachten!

Karel Nicholaes Ersztmann in "pakskensbesorghkostuum" op een vroeg schilderij uit de eregalerij van voorzitters zijns genootschaps.

Jeugd[bewerken]

Karl, die overigens liever zijn tweede naam "Klaas" gebruikte, kwam uit een Amsterdamse familie, die een paar generaties ervoor vanuit het Hoge Noorden naar de Nederlanden was gekomen. Als jonge knaap maakte hij al verre reizen naar Lapland, alwaar hij leerde rendier- en elandrijden. Verder was hij geïntrigeerd door de feesten rond zijn heilige naamgenoot uit Myra.

Op terugkeer van een reis vanuit het verre "Spagnien" nam hij naast de "Appeltjes van Oranje" die hij daar leerde kennen (en die later mandarijntjes bleken te zijn) ook nog twee kornuiten mee, Pietro Negro ("Pieter Swarte ghenaemt"), en Nicodemo San, de ene een schoorsteenklimmer met roe en de andere een ordinaire zakkenvuller. In Cordoba kocht hij ook nog een witte schimmel (dat is een paard, geen geitenkaas zoals in het liedje). Pas veel later werden deze twee keurige figuren "Zwarte Piet" en "Sint Nicodemus" genoemd.

In dit gezelschap zwierf hij door Europa, en gedurende die jarenlange omweg naar Amsterdam verzon hij een nieuw element in de Sinterklaasvieringen: de uitbeelding ervan. Dit deed hij al van meet af aan met zijn twee kornuiten (knechten), z'n fortuin aan snoepgoed uitgevend. Ondertussen verfijnde hij de vieringen door onderweg verschillende versies uit te proberen (kabouterkledij, duivelsmaskers, een monnik als knecht, een verloren gelopen zwarte met roet in het gelaat, regenboogpieten,...). Karl zat toen steevast op zijn schimmel of in een slee. Hij was dan getooid in een (prins)bisschoppelijke tabbaard.

Dit groeide uit tot een groot succes in heel Europa en resulteerde in het uiteindelijke geloof in een Sinterklaas van vlees en bloed die vanuit het verre Spanje kwam aangereden om ons vol te stouwen met snoepgoed en te terroriseren met de zak (néé, niet zo'n zak, viespeuk!).

Karl, Pietro en Nicodemo onderweg door de Alpen, een re-enactment, met duivelsmaskers voor z'n knechten deze keer, en wat hulp van lokale schavuiten. Het paard is gecamoufleerd door de sneeuw.

Nieuw-Nederland[bewerken]

In z'n latere jaren verhuisde Karl naar Nieuw-Amsterdam aan de Hudson. Hij had de plaats tijdens zijn huwelijksreis leren kennen en hij vestigde zich daar twee jaar later definitief met zijn gezin en twee kornuiten. Daar zette hij zijn avontuur verder onder de Nieuw-Nederlandse bevolking, druk bezig als hij was met de oprichting van een Amerikaanse tak van zijn intussen trans-Atlantisch geworden genootschap. Ook hier bezorgde hij eigenhandig de pakjes, maar de tochten duurden lang: ze namen al gauw een hele maand in beslag, aangezien er steeds meer lieve kindertjes bijkwamen (en stoute kindertjes ook, natuurlijk). In sommige streken van Nieuw-Nederland kwam hij zelfs pas met Kerstmis aan...

Omdat hij zijn pakjes steeds signeerde met zijn eigenste naam, "K. Ersztmann", begonnen de mensen hem naast "Klaas" en "Claus", zeker als hij rond het kerstgebeuren in elanden- of rendierslee aankwam, "Kerstman" te noemen vanwege een foutieve lezing van zijn naam. Deze verbastering verspreidde zich trouwens ook naar de andere kant van de Atlantische oceaan. Samengevat stamt het geloof in de Kerstman dus uit de Sinterklaasvertolking van onze Karl Nicholaas Ersztmann.

Engelse overname van Nieuw-Amsterdam en omstreken[bewerken]

Van het één kwam het ander, en toen in 1664 de Nederlanders de fakkel aan de Engelsen overdroegen namen deze laatsten ook de kerstgebruiken over: het feest van "Santa Claus" was een feit. De overwegend puriteinse Engelstalige Amerikanen vonden het niet kunnen dat zijn naam, of toch zijn handtekening op de pakjes, in hun uitspraak klonk als "cursed man", en opteerden voor een verbastering van het Nieuw-Amsterdamse "Sint'rkloas", wat uiteindelijk als "Santa-Claus" ging klinken, en heden ten dage nóg klinkt.

Privéleven[bewerken]

Geromantiseerde reproductie van de enige bekende (vroege) afbeelding van de twee tortelduifjes op hun huwelijksreis, duidelijk niet helemaal in overeenstemming met de beschikbare gegevens.

Karl Nicholaas trouwde met Maria Aldegonde Tafelkledia Kruizemuntina Langkoussum, dochter van een betbetovergrootmoeder van Pippi, hoofdelf en sterkste telg van een familie magiërs, elven en dorpsfeeën. Op 16 december 1625, in de grote kerk van Amsterdam, werd het huwelijk met sacramenten voltooid, waarna ze vertrokken op huwelijksreis richting wat later Nieuw-Amsterdam zou worden. Ze kregen 16 kinderen, die mee in het Sinterklaascomplot zaten.

Karl heeft maar kort een lange baard gedragen, pas na 1655, en was ten tijde van zijn plotse verdwijnen in de kerstnacht van 1660 een held op het hoogtepunt van zijn roem. Iedereen, aan beide kanten van de grandige plomp, heeft wel ergens een beschrijving van hem gehoord, behalve dan Ouwe Gust die jammer genoeg doof geboren is. Toch is Ersztmann met zijn baard en knechten (onder gelijk welke vermomming zij uitprobeerden) iconisch geworden.

Na zijn vertrek/verdwijnen[bewerken]

Karl Ersztmann plaagt een kind in Finland rond 1930, of is dit een hoax?

Met het niet meer lijfelijk aanwezig zijn van Karl werd het feest overgenomen door zijn eigenste genootschap rond het door hem geïntroduceerde feest. Eerst dus in Europa, door een paar "hulpsinten- en pieten" (anonieme vrijwilligers), en toen het na een paar maanden duidelijk werd dat hij ook in Amerika geen pakjes meer ging brengen na 1660, werd het pakjesbezorgen ook daar overgenomen door de overige leden van Karls genootschap.

Dit "Gegheim ghenootschap der Karlieten" is één van de oudste geheime mannenclubs (recent zijn ook vrouwen toegelaten om Pietenrollen te vervullen) ter wereld, na het Wubboïstisch "Eedgenootschap van verantwoorde wetenschappers". Vanaf zijn verdwijning werden tot aan de dood van de tweede voorzitter (Pieter Swarte) de pakjes nog ondertekend met "K. Ersztmann" en later met "K. Ersztmann en knechten".

Vanaf de derde voorzitter van de Karlieten raakte de pakjesbezorging sterk verspreid met vele afdelingen per dorp of stad, waardoor er per continent meerdere groepen rondliepen die zich "sinterklaas en piet(en)" of "kerstman met gevolg" noemden. Dit allemaal om de mythe in stand te houden en zijn verdwijning voor een verhuizing te laten doorgaan (wisten zij beter?).

Verachtelijke lieden hebben later beweerd dat de kerstman niet de Sint is en wilden één van de twee feesten afschaffen. Dit zijn géén leden van de Karlieten en bijgevolg geen echte pakjesbezorgers, maar ongeïnitieerde leken. Zij verdienen de roe en de zak (wederom, niet die zak!).

Niemand kent Karl Nicholaas' geboorte- of sterfdatum, maar sommigen beweren dat hij naar de Noordpool is verhuisd. Anderen menen hem (of één van zijn nakomelingen) in Finland te hebben gezien... Sommigen denken zelfs dat hij nooit is geboren en ofwel de Goedheiligman zelve is, ofwel de God Wodan. Wat er ook van zij, hij verwarmt op de een of andere manier onze kinderharten.

Potatohead aqua.png
Aan de schandpaal genageld!
Vastgenagelde versie:
19 mei 2014
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.



Zie Ook[bewerken]