<Desc/Clms Page number 1>
VRIJDRAGENDE SCHUIFPOORT De uitvinding heeft betrekking op een vrijdragende schuifpoort bevattende een kader, waarbij het kader tenminste een bovenste en een onderste geleidingsbalk bevat en de onderste geleidingsbalk een nagenoeg U-vormige dwarsdoorsnede vertoont, waarbij twee stellen
EMI1.1
geleidingswielen en een stel aandrijfrollen met een daarbijbehorende aandrijfmotor in de onderste geleidingsbalk zijn aangebracht.
Een dergelijke vrijdragende schuifpoort is nagenoeg bekend uit het Duitse Gbm. 89. 06344. 9.
EMI1.2
- -.... -- -Een groot voordeel van een dergelijke schuifpoort bestaat hierin, dat de ge) opgenomen zijn in geteidingsbafk .' < '''."' ...'. .' eidingswielen, de aandrijfrollen en de aandrijfmotor voliedigBij een schuifpoort volgens het Duitse Gbm. 89. 06344. 9 is het onder andere mogelijk om de op een afstand van elkaar aangebrachte geleidingswielen elk te voorzien van een daarmee vast verbonden tandwiel en een met de beide tandwielen samenwerkende
EMI1.3
-... aandrijfketting om de poort te openen en te sluiten. In dit geval vallen de aandrijffunctie en de steun-of geleidingsfunctie van de schuifpoort
EMI1.4
met elkaar samen of m. de aandrijfrollen en de geleidings- ' "'..'').--i-. , stejnwteten van de poort vallen met elkaar samen.
Bij het van de poort, zal de poort in haar eigen vlak een zwenkbeweging uitvoeren om de op een afstand van ; .''.' 'elkaar aangebrachte geleidingswielen. Dit betekent, daf in gesloten toestand van de poort, het eerste stel ge F r t
<Desc/Clms Page number 2>
kontakt is met de bovenste flens van de geleidingsbalk en het tweede stel geleidingswielen in kontakt is met de onderste flens van de geleidingsbalk ; terwijl in de volledig open toestand van de poort, het eerste stel geleidingswielen in kontakt is met de onderste flens van de geleidingsbalk en het tweede stel geleidingswielen in kontakt is met de bovenste flens van de geleidingsbalk. Hieruit volgt, dat juist vóór, tijdens en juist na de zwenkbeweging van de poort, het kontakt van de geleidingswielen met de flenzen van de onderste geleidingsbalk minimaal of nagenoeg nul is.
Wanneer nu de aandrijffunctie en de van de vrijdragende
EMI2.1
schuifpoort met elkaar samenvallen, dit in bepaalde standen van c''.'''')-,''"'' c de poort, ernstige moeilijkheden geven om de poort vanuit een stilstaande positie opnieuw te bewegen, daar het kontakt de geleidingswielen of aandrijfrollen met de flenzen van de geleidingsbalk, zoals hierboven uiteengezet, de nodige rollen op de flenzen te kunnen uitoefenen. t Volgens het Duitse Gbm. 89. is het ook mogelijk om de aandrijffunctie en de steunfunctie bij een vrijdragende schuifpoort van elkaar te scheiden.
Zo is het bekend om tussen de op een afstand van elkaar aangebrachte geleidingswielen een afzonderlijke aandrijving met behulp van een wrijvingswiel te plaatsen, waarbij dan het wrijvingswiel of de aandrijfrol met een flens van de onderste geleidingsbalk samenwerkt.
Er werd nu echter vastgesteld, dat het oppervlak van de hierbij gebruikte aandrijfrol zeer sterk onderhevig is aan slijtage en dat de as van de hierbij gebruikte aandrijfrol aan hoge krachten is
<Desc/Clms Page number 3>
onderworpen. Door de hierbij optredende slijtage van het oppervlak van de aandrijfrol, verliest de aandrijfrol hierbij de noodzakelijke wrijvingskracht of grijpfunctie met de onderste geleidingsbalk om de poort te kunnen bewegen vanuit een stilstaande positie.
Het is daarom noodzakelijk om het oppervlak van de aandrijfrol te voorzien van een zeer slijtvaste deklaag, die bovendien een voldoende wrijvingsweerstand bezit om een goede grijpfunctie tussen de aandrijfrol en de flenzen van de geleidingsbalk te verkrijgen. Dit vereist een bijkomende en dure bewerking voor de vervaardiging van de aandrijfrollen. Maar zelfs dan nog, is de bedrijfszekerheid van dergelijke, speciaal behandelde aandrijfrollen onvoldoende, daar een geringe slijtage van een rol reeds aanleiding geeft tot een verlies van
EMI3.1
de noodzakelijke grijpfunctie tussen de aandrijfrol en de I J.. geleidingsbalk.
De uitvinding heeft tot doel de hierboven genoemde nadelen op te heffen.
Hiertoe stelt de uitvinding bij een vrijdragende schuifpoort van het in de aanhef genoemde type voor, dat het stel aandrijfrollen met de daarbijbehorende motor via een vertikale steun op een horizontale steunplaat buiten de onderste geleidingsbalk is aangebracht, waarbij deze steunplaat aan de ene zijde daarvan scharnierend is opgesteld ten opzichte van een vaste horizontale bodemplaat en aan de daar tegenover gelegen zijde voorzien is van met de bodemplaat samenwerkende drukorganen om de aandrijfrollen in blijvend kontakt met de bovenste flens van de geleidingsbalk te houden. Bij voorkeur bestaan deze drukorganen uit tussen de steunplaat en de bodemplaat aangebrachte drukveren.
<Desc/Clms Page number 4>
De uitvinding heeft voorts tot doel een vrijdragende schuifpoort van het hierboven beschreven type te verschaffen, waarbij het aandrijfmechanisme volgens de uitvinding met succes wordt toegepast om de poort in de gestoten toestand van de poort te blokkeren, zodat het ongewenst openen van de poort in de gesloten toestand van de poort onmogelijk is, zelfs wanneer het vergrendelmechanisme en/of de sluitorganen van de poort geopend of gebroken zijn.
Dit bijkomend doel wordt verkregen, doordat het stel aandrijfrollen
EMI4.1
met de daarbijbehorende motor via de vertikale steun nu op een zwenkplaat is aangebracht, waarbij de zwenkplaat nagenoeg midden daarvan is van een op zwenkas en waarbij de en tenminste van in hedeonderstegeleidingsbalkvoorzienzijnvanmetelkaar samenwerkende klemorganen, zodat bij het openen van de poort vanuit de volledig gesloten toestand van de poort met een zelfremmende motor, door de klemwerking vande geblokkeerde aandrijfrollen met de bovenste flens van de geleidingsbalk, de zwenkplaat om haar zwenkas draait en de klemorganen in elkaar
EMI4.2
r.. \... t'I ! klemmen.
) - \ I, I I... I 11. I :. ", () I' .. - Ir'" "1 -. ', I'''' I... (1'''' !'''''. : - I, I,..' Bij voorkeur bestaat met elkaar samenwerkehde uit deeen op de zwénkplaat àangebrachte pen en een in de bnderste flens. van de geleidingsbalk daarbijbehorende'langsgleuf
EMI4.3
s @. @@fi De uitvinding zal nader worden toegelicht in de nu volgende I.. I,. - - beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening. In de tekening tonen :
EMI4.4
... -.
I J.. -" I
<Desc/Clms Page number 5>
Figuur 1, in vooraanzicht, een vrijdragende schuifpoort volgens de uitvinding ; Figuur 2, in vooraanzicht, een deel van de vrijdragende schuifpoort volgens de uitvinding, waarbij twee stellen geleidingswielen en een stel aandrijfrollen met daarbijbehorende aandrijfmotor in de onderste U-vormige geleidingsbalk van de poort zijn opgenomen ; Figuur 3, in dwarsdoorsnede volgens de lijn 111 - 111'in figuur 2, de U- vormige geleidingsbalk met een stel geleidingswielen met de daarbijbehorende vertikale steun en horizontale bodemplaat ; Figuur 4, op grotere schaal, het in figuur 2 weergegeven stel aandrijfrollen met bijbehorende motor, waarbij voor de I.
(" -,.. duidelijkheid van de figuur de onderste geleidingsbalk en
EMI5.1
andere Figuur 5, analoog aan figuur 4, een van het de uitvinding Figuur 6, in dwarsdoorsnede volgens de lijn V)-V)'in de . 1'. -.. t U-vormige geleidingsbalk met een stel aandrijfrollen met bodemplaat met daarop aanwezige drukveren en met elementen zijn weggelaten ;steunplaat met daarop aanwezige drukveren ; Figuur 7, een langsdoorsnede volgens de lijn Vll-vll' in figuur 6, waarbij de schuifpoort in de volledig gesloten toestand is geplaatst.
Figuur 1 toont in vooraanzicht de vrijdragende schuifpoort 1 volgens de uitvinding. De schuifpoort 1 bestaat uit een kader 2 met daarin op regelmatige afstanden van elkaar aangebrachte spijlen 3 en de nodige aandrijf- en geleidingswielen 4. Het kader 2 omvat tenminste een bovenste 5 en een onderste geleidingsbalk 6 en twee
<Desc/Clms Page number 6>
rechtopstaande stijlen 7. De onderste geleidingsbalk 6 vertoont een nagenoeg U-vormige dwarsdoorsnede of m. a. w. de onderste geleidingsbalk 6 is aan de benedenzijde daarvan voorzien van een langsgleuf 8. In de hiernavolgende figuren worden dezelfde verwijzingscijfers gebruikt om dezelfde onderdelen van de poort 1 aan te duiden.
Figuur 2 toont meer in detail de twee op een afstand van elkaar aangebrachte stellen geleidingswielen 4 en een daarvan gescheiden stel aandrijfrollen 9 met daarbijbehorende aandrijfmotor 10. De twee stellen geleidingswielen 4 in de onderste geleidingsbalk 6, alsmede met de bovenste geleidingsbalk 5 samenwerkende steunwielen zorgen aldus voor de steunfunctie van de vrijdragende'poort 1 ; terwijl het stel aandrijfrollen 9 met de daarbijbehorende motor 10 voor de aandrijffunctie van de poort 1 zorgen. De aandrijffunctie en de steunfunctie van de schuifpoort 1 volgens de uitvinding zijn van elkaar gescheiden.
Figuur 3 toont in dwarsdoorsnede volgens de lijn lil in figuur 2 een stel geleidingswielen 4 in de onderste geteidingsbaik 6 met
EMI6.1
langsgleuf 8. Elk stel geleidingswiefen 4 bestaat uit op een afstand van elkaar aangebrachte 4, die aan weerszijden van de langsgleuf 8 tussen de de tWee geteidingsbatk 6 zijn aangebracht Het stel geleidingswieten 4 is op een vertikale steun 11 gemonteerd, die op een horizontale bodemplaat 12steunt.
EMI6.2
,.. (}..
Figuur 4 toont op grotere schaal het in figuur 2 weergegeven stel aandrijfrollen 9 met bijhorende motor 10, waarbij voor de duidelijkheid van de figuur, de onderste geleidingsbalk 6 en andere elementen zijn
<Desc/Clms Page number 7>
weggelaten. Het stel aandrijfrollen 9 met de daarbijbehorende motor 10 is op een vertikale steun 13 gemonteerd, die op een horizontale steunplaat 14 steunt. Tussen de as van de aandrijfrollen 9 en de as van de aandrijfmotor 10 is bij voorkeur een reductor aanwezig.
Volgens de uitvinding is de steunplaat 14 aan de ene zijde daarvan voorzien van scharnieren 15 of scharnierend opgesteld ten opzichte van een vaste horizontale bodemplaat 16 en aan de daar tegenover gelegen zijde voorzien van met de bodemplaat 16 samenwerkende drukorganen 17. De drukorganen 17 bestaan bij voorkeur uit tussen
EMI7.1
de steunplaat 14 en de bodemplaat 16 aangebrachte drukveren. De 1o\11 j"-'" -J. í, ! II'I' I 1 fej., : 1 r-II,, "'J... 1 t onder spanning staande drukveren 17 ij ö -stevigworc''e n aandnjfrotteh 9 ovensteflehs van van e onderste'ge e d ng et m e s eho''bo druk de d staande veren 17 te vervangen door een rubberen of kunststofblok met de nodige verende eigenschappen.
De onder spanning staande rubberen of kunststofblok vormt dan de drukorganen 17 6m de aandrijfrolen 9 in bliJvend kontakt te houden met de bovenste flens
EMI7.2
1 1-, läe,, o (,.van de geleidings, 17 tussen de steunpláat 14 en de daarbijbehorende bodemplaat 16 is .--". -r,' de T '.'.'.'''''''",-'",', getetdingsbatk 6 de schuifp, oo rt v, olge' s'd' vrijdragende F'iguur l (-'', -''')'-'', .'''"'i. van het aahdrijfmechanisme van de poort 1 votgehs de uitvinding Het balk 6.
Ooor de aanwezigheid van âe drukorganenstel aandrijfroÎlen'9 met de daarbijbehorende motor 16 is nu via de vertikate steun 13 op een nagenoeg horizontale plaat 18 aangebracht, waarbij de plaat 18 nagenoeg in hetmidden daarvan
<Desc/Clms Page number 8>
voorzien is van een op de steunplaat 14 aangebrachte zwenkas 19, zodat de plaat 18 (zwenkplaat 18) zwenkbaar opgesteld is ten opzichte van de steunplaat 14.
De zwenkplaat 18 is voorts voorzien van een pen 20 aan de bovenzijde en van drukorganen 21, die tussen de zwenkplaat 18 en de steunplaat 14 zijn aangebracht. Ook hier zijn de drukorganen 21 bij voorkeur onder spanning staande drukveren, zoals de drukorganen 17 tussen de steunplaat 14 en de bodemplaat 16.
Figuur 5 toont voorts, dat tussen de steunplaat 14 en de zwenkplaat 18 tegenover de drukorganen 21 een stoporgaan 22 op de steunplaat 14 is aangebracht. De functie van de pen 20, de drukorganen 21 en het stoporgaan 22 zullen hierna nader worden toegelicht met verwijzing naar figuur 7.
Figuur 6 toont in dwarsdoorsnede volgens de lijn V)-V)'in figuur 2 de U-vormige geleidingsbalk 6 met het stel aandrijfrollen 9 met de daarbijbehorende motor 10. Het stel aandrijfrollen 9 bestaat uit twee op een afstand van elkaar gebrachte rollen 9, die aan weerszijden van de langsgleuf 8 tegen de bovenste flens van de geleidingsbalk 6 zijn aangebracht. De onderste flens van de geleidingsbalk 6 is boven de pen 20 voorzien van een langsgleuf 23. De functie van de gleuf 23 zal hierna nader worden toegelicht met verwijzing naar figuur 7.
Figuur 6 toont voorts al de elementen van de in figuur 5 weergegeven voorkeursuitvoeringsvorm van de poort 1 volgens de uitvinding.
Figuur 7 toont een langsdoorsnede volgens de lijn VII-VII'in figuur 6, waarbij de poort 1 in de volledig gesloten toestand is geplaatst.
<Desc/Clms Page number 9>
De functie van de pen 20, de drukorganen of veren 21, het stoporgaan 22 en de langsgleuf 23 zijn als volgt. Wanneer de poort 1 in de volledig gesloten toestand is geplaatst en het vergrendelmechanisme en/of de sluitorganen van de poort 1 geopend of gebroken zijn, zullen bij het openen van de poort 1 met een zelfremmende motor 10, de geblokkeerde aandrijfrollen 9 klemmen tegen de bovenste flens van de geleidingsbalk 6, waardoor de zwenkplaat 18 om de zwenkas 19 zal zwenken (zie pijlen F) en waardoor de pen 20 in de langsgleuf 23 zal klemmen. Het is nu onmogelijk om de poort 1 nog verder te openen, daar de klemorganen 20 en 23 stevig in elkaar klemmen. Bij het loslaten van de poort 1, duwen de drukveren 21 de zwenkplaat 18 terug omhoog, waardoor de pen 20 uit de langsgleuf 23 wordt verwijderd.
Het stoporgaan 22 zorgt ervoor dat de zwenkptaat 18 terug in haar nagenoeg horizontale stand wordt teruggeplaatst.
EMI9.1
J'",. r \
<Desc / Clms Page number 1>
The invention relates to a cantilevered sliding gate comprising a frame, the frame comprising at least one upper and one lower guide bar and the lower guide bar having a substantially U-shaped cross-section, two sets
EMI1.1
guide wheels and a set of drive rollers with a corresponding drive motor are arranged in the lower guide bar.
Such a cantilevered sliding gate is practically known from the German Gbm. 89, 06344. 9.
EMI1.2
- A major advantage of such a sliding gate is that the scaffolding is included in the study register. <'' '. "' ... '..' guide wheels, the drive rollers and the drive motor are fully satisfactory. With a sliding gate according to German Gbm.
EMI1.3
-... drive chain to open and close the gate. In this case, the drive function and the support or guidance function fall off the sliding gate
EMI1.4
with each other or with the drive rollers and the guide '' ''.
At the van the gate, the gate in its own plane will perform a pivotal movement at a distance from; . " 'guide wheels arranged one behind the other. This means, in the closed state of the gate, the first set of F r t
<Desc / Clms Page number 2>
is in contact with the upper flange of the guide beam and the second set of guide wheels is in contact with the lower flange of the guide beam; while in the fully open state of the gate, the first set of guide wheels is in contact with the lower flange of the guide beam and the second set of guide wheels is in contact with the upper flange of the guide beam. It follows that just before, during and just after the pivoting movement of the gate, the contact of the guide wheels with the flanges of the lower guide beam is minimal or virtually zero.
When now the drive function and the of the cantilevered
EMI2.1
sliding gate coincide, this in certain positions of c ''. '' '') -, '' '' 'c the gate, give serious difficulties to move the gate again from a stationary position, since it contacts the guide wheels or drive rollers with the flanges of the guide beam, as set out above, to be able to exert the necessary rollers on the flanges According to German Gbm. 89. it is also possible to separate the drive function and the support function with a free-sliding sliding gate.
For example, it is known to place a separate drive with the aid of a friction wheel between the guide wheels arranged at a distance from each other, the friction wheel or the drive roller then cooperating with a flange of the lower guide bar.
However, it has now been established that the surface of the drive roller used herein is very much subject to wear and that the shaft of the drive roller used here is subject to high forces
<Desc / Clms Page number 3>
subject. As a result of the wear of the surface of the drive roller occurring thereby, the drive roller hereby loses the necessary frictional force or gripping function with the lower guide bar in order to be able to move the gate from a stationary position.
It is therefore necessary to provide the surface of the drive roller with a highly wear-resistant cover layer, which moreover has a sufficient frictional resistance to obtain a good gripping function between the drive roller and the flanges of the guide beam. This requires an additional and expensive operation for the production of the drive rollers. But even then, the reliability of such specially treated drive rollers is insufficient, since a slight wear of a roller already leads to a loss of
EMI3.1
the necessary gripping function between the drive roller and the I J .. guide bar.
The invention has for its object to eliminate the abovementioned disadvantages.
To this end, the invention proposes with a cantilevered sliding gate of the type mentioned in the preamble that the set of driving rollers with the associated motor is arranged via a vertical support on a horizontal support plate outside the lower guide beam, said support plate being hinged on one side thereof arranged with respect to a fixed horizontal base plate and on the opposite side provided with pressure members cooperating with the base plate to keep the drive rollers in permanent contact with the upper flange of the guide beam. These pressure members preferably consist of compression springs arranged between the support plate and the bottom plate.
<Desc / Clms Page number 4>
A further object of the invention is to provide a cantilevered sliding gate of the type described above, wherein the drive mechanism according to the invention is successfully used to block the gate in the knocked state of the gate, so that undesired opening of the gate in the closed condition of the gate is impossible even when the locking mechanism and / or the closing means of the gate are opened or broken.
This additional purpose is achieved in that the set of drive rollers
EMI4.1
with the associated motor via the vertical support, is now mounted on a pivot plate, the pivot plate being substantially center thereof with a pivot axis and wherein the clamping members cooperating with each other in the bottom guide beam so that when the gate is opened from the fully closed state of the gate with a self-braking motor, the clamping action of the blocked drive rollers with the upper flange of the guide beam, the pivot plate rotates around its pivot axis and the clamping members assembled
EMI4.2
r .. \ ... t'I! to clamp.
) - \ I, I I ... I 11. I:. ", () I '.. - Ir'" "1 -. ', I' '' 'I ... (1' '' '!' '' ''.: - I, I, .. 'At Preference is given to cooperating with each other with a pin arranged on the pivot plate and a longitudinal slot associated with it in the lower flange of the guide beam.
EMI4.3
s @. The invention will be further elucidated in the following I .. I ,. - - description based on the accompanying drawing. Show in the drawing:
EMI4.4
... -.
I J .. - "I
<Desc / Clms Page number 5>
Figure 1 shows, in front view, a cantilevered sliding gate according to the invention; Figure 2 shows, in front view, a part of the cantilevered sliding gate according to the invention, wherein two sets of guide wheels and a set of drive rollers with associated drive motor are included in the lower U-shaped guide bar of the gate; Figure 3 shows, in cross-section along the line 111 - 111 in Figure 2, the U-shaped guide beam with a set of guide wheels with the associated vertical support and horizontal base plate; Figure 4, on a larger scale, the set of drive rollers with associated motor shown in Figure 2, with the I.
("-, .. clarity of the figure the lower guide bar and
EMI5.1
Figure 5, analogous to Figure 4, of Figure 6, in cross-section along the line V) -V) in the. 1 '. - U-shaped guide beam with a pair of drive rollers with base plate with compression springs present thereon and with elements omitted; support plate with compression springs present thereon; Figure 7, a longitudinal section along the line V11-v11 'in Figure 6, wherein the sliding gate is placed in the fully closed state.
Figure 1 shows the cantilevered sliding gate 1 according to the invention in front view. The sliding gate 1 consists of a frame 2 with bars 3 arranged at regular distances from each other and the necessary drive and guide wheels 4. The frame 2 comprises at least an upper 5 and a lower guide beam 6 and two
<Desc / Clms Page number 6>
upright uprights 7. The lower guide beam 6 has a substantially U-shaped cross-section or m. a. w. the lower guide beam 6 is provided on its lower side with a longitudinal slot 8. In the following figures, the same reference numerals are used to indicate the same parts of the gate 1.
Figure 2 shows in more detail the two sets of guide wheels 4 arranged at a distance from each other and a set of drive rollers 9 separated therefrom with associated drive motor 10. The two sets of guide wheels 4 in the lower guide beam 6, as well as supporting wheels cooperating with the upper guide beam 5, thus provide for the supporting function of the cantilevered gate 1; while the set of driving rollers 9 with the associated motor 10 provide the driving function of the gate 1. The drive function and the support function of the sliding gate 1 according to the invention are separated from each other.
Figure 3 shows in cross-section along the line III in Figure 2 a set of guide wheels 4 in the lower growth bay 6 with
EMI6.1
longitudinal slot 8. Each set of guide vanes 4 consists of spaced apart 4, which are arranged on either side of the longitudinal slot 8 between the second cultivation batk. The set of guide weeds 4 is mounted on a vertical support 11, which is supported on a horizontal base plate 12. .
EMI6.2
, .. (} ..
Figure 4 shows on a larger scale the set of driving rollers 9 with associated motor 10 shown in Figure 2, wherein for the sake of clarity of the figure, the lower guide beam 6 and other elements are
<Desc / Clms Page number 7>
omitted. The set of drive rollers 9 with the associated motor 10 is mounted on a vertical support 13, which is supported on a horizontal support plate 14. A gear unit is preferably present between the axis of the drive rollers 9 and the axis of the drive motor 10.
According to the invention, the support plate 14 is provided on one side thereof with hinges 15 or hingedly arranged with respect to a fixed horizontal bottom plate 16 and on the opposite side provided with pressure members 17 cooperating with the bottom plate 16. The pressure members 17 preferably exist from between
EMI7.1
compression springs provided on the support plate 14 and the bottom plate 16. The 1o \ 11 j "- '" -J. I! 1 1, 1, 2, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, 1, Compression springs, 17 pressure to replace the standing springs 17 by a rubber or plastic block with the necessary resilient properties.
The rubber or plastic block under tension then forms the pressure members 17 6m to keep the drive rollers 9 in permanent contact with the upper flange
EMI7.2
1 is 1, 1, 1, 4, 4, of the guide, 17 between the supporting plate 14 and the corresponding base plate 16 .-- ". -R, 'the T'. '.'. '' '' '' ' ", - '", ", getetdingsbatk 6 the slider, oo rt v, olge' s'd 'cantilevered F'iguur l (-' ', -' '') '-' ',.' ''" 'i of the driving mechanism of the gate 1 according to the invention The beam 6.
For the presence of the pressure member set of drive rails 9 with the associated motor 16, a substantially horizontal plate 18 is now arranged via the vertical support 13, the plate 18 being substantially in the middle thereof.
<Desc / Clms Page number 8>
is provided with a pivot axis 19 arranged on the support plate 14, so that the plate 18 (pivot plate 18) is pivotally arranged with respect to the support plate 14.
The pivot plate 18 is furthermore provided with a pin 20 on the top side and with pressure members 21 which are arranged between the pivot plate 18 and the support plate 14. Here too, the pressure members 21 are preferably pressure springs, such as the pressure members 17 between the support plate 14 and the bottom plate 16.
Figure 5 further shows that between the support plate 14 and the pivot plate 18 opposite to the pressure members 21 a stop member 22 is arranged on the support plate 14. The function of the pin 20, the pressure members 21 and the stop member 22 will be explained in more detail below with reference to Figure 7.
Figure 6 shows in cross-section along the line V) -V) in Figure 2 the U-shaped guide beam 6 with the set of drive rollers 9 with the associated motor 10. The set of drive rollers 9 consists of two rollers 9 spaced apart from each other, which are arranged on either side of the longitudinal slot 8 against the upper flange of the guide beam 6. The lower flange of the guide beam 6 is provided with a longitudinal slot 23 above the pin 20. The function of the slot 23 will be explained in more detail below with reference to Figure 7.
Figure 6 furthermore shows all the elements of the preferred embodiment of the gate 1 according to the invention shown in Figure 5.
Figure 7 shows a longitudinal section along the line VII-VII in Figure 6, the gate 1 being placed in the fully closed state.
<Desc / Clms Page number 9>
The function of the pin 20, the pressure members or springs 21, the stop member 22 and the longitudinal slot 23 are as follows. When the gate 1 is placed in the fully closed state and the locking mechanism and / or the closing members of the gate 1 are opened or broken, when the gate 1 is opened with a self-braking motor 10, the blocked drive rollers 9 will clamp against the upper flange of the guide beam 6, through which the pivot plate 18 will pivot about the pivot axis 19 (see arrows F) and through which the pin 20 will clamp in the longitudinal slot 23. It is now impossible to open the gate 1 even further, since the clamping members 20 and 23 clamp tightly together. Upon releasing the port 1, the compression springs 21 push the pivot plate 18 upwards again, whereby the pin 20 is removed from the longitudinal slot 23.
The stop member 22 ensures that the pivot plate 18 is replaced back in its substantially horizontal position.
EMI9.1
J '", r \