NL1016524C2 - Vorm-, vul- en sluitmachine. - Google Patents

Description

»

Nr. 162 430

Vorm-, vul- en sluitmachine

De uitvinding heeft betrekking op een vorm-, vul- en sluitmachine, in het bijzonder een vorm-, vul- en 5 sluitmachine waarin een baan zakmateriaal, zoals folie, voor het omvormen daarvan tot een buisvorm voorzien wordt van zogenoemde zipstroken, voor iedere te maken/vullen zak een. Deze zipstroken, die in het algemeen bestaan uit twee tegenover elkaar gelegen deelstroken die voorzien zijn van 10 met elkaar losmakelijk in ineengrijping te brengen moeren vaardelen, worden van een voorraad afgenomen en dwars op de baan aangebracht, al dan niet middels een beperkte voorlas of -hechting. In de handeling van het dwarssealen van de zakken wordt ook de zipstrook permanent vastgelast 15 aan de zakwanden.

Uit het Amerikaans octrooischrift 4.617.683 is het bekend om een zipstrook, voorzien van naast elkaar gelegen moer- en vaardelen, over de volle breedte van een baan zakmateriaal aan te brengen, door een voorste gebied 20 aan te grijpen met een vacuümkop en de kop dwars over de bovenzijde van de baan naar de andere rand te verplaatsen. Vervolgens wordt de zipstrook middels een van boven af reikende warmtelasstaaf en een aambeeld aan de baan gelast. Alternatief kan de zipstrook voorzien zijn van een 25 door warmte activeerbare lijm.

1 0 1 6 5 2 4 2

Uit het Amerikaans octrooischrift 4.878.987 is het bekend om van weerszijden, dwars op de baan, de samen-werkende moer- en vaardelen van de zipstrook aan te voeren met behulp van duwrollen. De vaar- en moerstroken worden 5 dan elk van hun kant af tot het midden opgeduwd, daarbij geleid door dwarskanalen, en daarna vastgelast aan de baan.

Uit de internationale octrooiaanvrage WO 98/03328 is het bekend om een zipstrook met behulp van een 10 boven de baan opgestelde vacuümband dwars op de baan zakmateriaal te plaatsen en deze daarop vast te lassen.

Bij het aanbrengen van de zipstroken is een hoge beheersing van de oriëntatie en de precieze ligging van de stroken vereist, daar onvolkomenheden daarin het verdere 15 proces kunnen hinderen en tot storingen kunnen leiden.

Een doel van de uitvinding is een vorm-, vul- en sluitmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee een zeer hoge beheersingsgraad bij het plaatsen van de zipstroken bereikbaar is.

20 Een verder doel van de uitvinding is een vorm- , vul- en sluitmachine van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmee een hoge processnelheid gerealiseerd kan worden, met een hoge nauwkeurigheid.

Vanuit een aspect voorziet de uitvinding daartoe 25 in een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars 30 op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een eerste en een tweede transporteur omvatten, die in toevoerrichting van de zipstrook achter elkaar geplaatst zijn en beide voorzien zijn van middelen voor het tijdens het toevoeren vasthouden of 35 vastgrijpen van de zipstrook, waarbij tussen de eerste en de tweede transporteur een snijmiddel, zoals een mes geplaatst is voor het doorsnijden van de zipstrook en 1016524 3 waarbij de eerste en de tweede transporteur voorzien zijn van eigen, eerste en tweede aandrijfmiddelen.

De splitsing in twee transporteurs maakt het mogelijk ook functies te splitsen, en wel een aanvoer-5 functie voor de eerste transporteur en een positioneer-functie voor de tweede transporteur, waarbij de zipstrook steeds over zijn lengte wordt vastgehouden door de eerste en/of de tweede transporteur.

Bij voorkeur is de machine voorzien van bestu-10 ringsmiddelen voor de eerste en tweede aandrijfmiddelen en het mes, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn om achtereenvolgens de eerste aandrijfmiddelen te bedienen om een vooraf bepaalde lengte zipstrook over te brengen aan de tweede transporteur, vervolgens het mes te bedienen en 15 daarna de tweede transporteur te bedienen voor het dwars op de baan positioneren van het afgesneden zipstrookge-deelte.

Bij voorkeur zijn de besturingsmiddelen ingesteld om tijdens het leveren van de lengte zipstrook beide 20 transporteurs op gelijke snelheid te laten bewegen.

Het heeft hierbij de voorkeur indien ook de vasthoudmiddelen van de eerste en tweede transporteurs door de besturingsmiddelen aangestuurd worden, bij voorkeur voor het continu activeren daarvan. Zij kunnen 25 gevormd zijn als -op zich bekende- vacuümbandmiddelen. Het is daarbij uit oogpunt van efficiency van de zuigkracht en om zo min mogelijk procesverstorende luchtstromen te creëren voordelig indien de machine voorzien is van middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de 30 vacuümmiddelen voor de tweede transporteur. Bij voorkeur zijn dan de besturingsmiddelen voorzien van middelen voor vergelijking van een ingevoerde zipstrooklengte en positie in dwarsrichting op de baan en de ingestelde lengte van de vacuümmiddelen, en van middelen voor het op basis van de 35 uitkomst van die vergelijking vrijgeven van de aandrijving van de machine. Wanneer de lengte van de vacuümmiddelen niet overeenstemt met die welke nodig is voor het betref- 1 0 1 6 5 2 4 4 fende proces zal de machine niet worden vrijgegeven.

De middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen omvatten bij voorkeur een met een vacuümbron te verbinden buis, die in haar omtrek 5 voorzien is van zich in buisrichting uitstrekkende gatenreeksen van verschillende lengte, en op instelbare wijze verdraaibaar is om een geselecteerde gatenreeks de verbinding te laten vormen tussen de gaten in de vacuümband en de buis.

10 Het heeft verder de voorkeur dat althans de tweede transporteur beneden de baan geplaatst is. De stabiliteit van de zipstrook wordt hierdoor bevorderd.

De beheersing van de zipstrook wordt verder verbeterd indien de machine voorts voorzien is van mid-15 delen voor geleiding van de zipstrook op de eerste en/of tweede transporteur, die bij voorkeur gevormd worden door een stijve geleidingsstrook, die opgesteld is om tussen de man- en vrouwdelen van de zipstrook te reiken. Hiermee wordt de zipstrook in zijwaarts richting geleid, zodat 20 voorkomen wordt dat deze als gevolg van zijn natuurlijke neiging in het hoofdvlak krom te gaan staan van de transporteurs af wil gaan lopen.

Bij voorkeur is de geleidingsstrook onderbroken, en wordt deze in het bijzonder gevormd door een reeks 25 tanden, zodat wrijvingskrachten, die een vloeiende toevoer van de zipstrook zouden kunnen tegenwerken, tot een minimum beperkt blijven. De geleiding wordt bevorderd indien de tanden schuine zijranden en/of afgeronde punten bezitten.

30 Voorts worden door de onderbroken geleiding, in het bijzonder de tanden, de negatieve effecten van de golfvorming in de zipstrook, welke golfvorming het gevolg is van de opgerolde toestand waarin het zipstrookmateriaal wordt aangevoerd, verminderen, door vermindering van de 35 wrijving en de geleiding in het verticale vlak. Hierdoor wordt de grip van de vasthoudmiddelen, in het bijzonder de vacuümmiddelen, verbeterd.

1016524 5

Bij voorkeur is de geleidingsstrook opgesteld om de -in procespad beschouwd- bovenstroomse zijde van de zipstrook aan te grijpen, tussen de vaar- en moerdeel- houdende deelstroken.

5 In een verdere ontwikkeling is de zipstrook- aanbrenginrichting tevens voorzien van een aambeeldstrook voor gebruik bij het pre-sealen van de zipstrook aan de baan, welke aambeeldstrook dan bij voorkeur gelegen is aan de -in procespad beschouwd- benedenstroomse zijde van de 10 tweede transporteur. De aanbrenginrichting verschaft hierbij dan tevens een tegenkracht tijdens het pre-sealen.

In een verdere ontwikkeling is de zipstrook- aanbrenginrichting ondersteund op een hulpframe, dat zelf ondersteund is in een hoofdframe van de machine, waarbij 15 het hulpframe ten opzichte van het hoofdframe verplaatsbaar is tussen een ingeschoven bedrijfsstand en een uitgeschoven instelstand. Het initieel invoeren van de zipstrook kan dan gemakkelijk toegankelijk gebeuren. Het heeft daarbij de voorkeur dat voorzien is in een langs de 20 vasthoudmiddelen geplaatste schaalverdeling op de tweede transporteur, bij voorkeur beginnend ter plaatse van het mes.

Indien de machine voorts voorzien is van bes-turingsmiddelen die voorzien zijn van middelen voor het 25 opmerken van de bedrij fsstand van het hulpframe en van middelen voor het op basis van die opmerking vrijgeven van de aandrijving van de machine wordt zekergesteld dat alleen bij een juiste positie van het hulpframe en daarmee van de aanbrenginrichting de machine kan gaan lopen.

30 Vanuit een verder aspect verschaft de uitvinding een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-3 5 aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, waarbij de zipstrook-aanbrenginrichting ondersteund is op 1016524 6 een hulpframe, dat zelf ondersteund is in een hoofdframe van de machine, waarbij het hulpframe ten opzichte van het hoofdframe verplaatsbaar is tussen een ingeschoven bedrijfsstand en een uitgeschoven instelstand.

5 Vanuit een ander aspect voorziet de uitvinding in een vormvulsluitmachine van de in de aanhef omschreven soort, voorts voorzien van besturingsmiddelen met middelen voor het opmerken van de positie ten opzichte van een vaste referentie in de machine van een langsrand van de 10 baan. Hiermee wordt een voorwaarde verschaft voor verdere optimalisering van de nauwkeurigheid van de plaatsing van de zipstrook. Ook kan het hiermee mogelijk zijn om de ligging in dwarsrichting van de baan ten opzichte van de vormschouder te beïnvloeden.

15 In een verdere ontwikkeling hiervan is de machi ne tevens voorzien van middelen voor het in dwarsrichting positioneren van de zipstrook-aanbrenginrichting, in respons op de gegevens afkomstig van de randopmerkmid- delen. Door aldus de ligging van de baankant te bewaken en 20 automatisch de positie van de applicator te corrigeren worden fouten in de breedte-positionering van de zipstrook ten opzichte van de baankant als gevolg van een zijdelings verschuiven van de baan voorkomen. De middelen voor het in dwarsrichting positioneren van de zipstrook-aanbrengin-25 richting kunnen gevormd worden door een servo-aangedreven spindelmotor.

In een andere verdere ontwikkeling zijn de besturingsmiddelen ingericht om in respons op de gegevens afkomstig van de randopmerkmiddelen de aandrijving van de 30 (in het bijzonder tweede) transporteur aan te sturen in de verplaatsing van de aan te brengen zipstrook.

Vanuit weer een ander aspect voorziet de uitvinding in een vormvulsluitmachine van de in de aanhef omschreven soort, voorts voorzien van besturingsmiddelen met 35 eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor het meten van de over een bepaalde periode afgelegde afstand door de baan aldaar, welke geplaatst i 0 1 S 5 2 4 7 zijn nabij de zipstrook-aanbrenginrichting, althans voor de opmerkmiddelen op een voor de besturingsmiddelen bekende afstand daarvan, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de 5 eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor het meten van de baanaf stand de aandrijving(en) van de zipstrook-aanbrenginrichting, zoals de voornoemde eerste en tweede transporteur, aan te sturen .

10 Vanuit een verder aspect verschaft de uitvinding een vormvulsluitmachine van de in de aanhef genoemde soort, voorts voorzien van besturingsmiddelen met eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor het meten van de baanpositie, welke geplaatst 15 zijn nabij de zipstrook-aanbrenginrichting, waarbij de machine benedenstrooms de voornoemde eerste middelen voorzien is van een omlooprol voor de baan, die verplaatsbaar aangebracht is op de machine en middels verplaatsingsmiddelen in positie ten opzichte van de 20 baanloop instelbaar is, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en het meten van de baanpositie de verplaatsingsmiddelen van de omlooprol aan te stpren voor wij -25 ziging van de baanlengte tussen de eerste middelen en de dwarssealmiddelen. De omlooprol kan bijvoorbeeld door schuiven of door wegverdraaien automatisch verplaatst worden om de baanlengte tussen zipstrook-aanbrenginrichting en dwars-sealeenheid/snij eenheid te vergroten of te 30 verkleinen. Hiermee wordt steeds een nauwkeurige plaatsing van de zipstrook ten opzichte van de tastvlek en de dwars-naad verzekerd.

Bij voorkeur zijn de besturingsmiddelen voorzien van middelen voor opslag van gegevens betreffende de 35 zaklengte, de afstand tussen de opmerkmiddelen en de pre-seal eenheid voor de zipstrook, de afstand tussen de langsmarkering en de dwarsnaad van een gemaakte zak en de 9 1 8 5 2 4 8 afstand tussen de einddwarssealmiddelen voor de zipstrook en het snijmes voor de zakken.

Alternatief omschreven voorziet de aanvrage in een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door 5 de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad vanaf een baanaanvoerzijde en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts voorzien van besturingsmiddelen met eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor 10 het meten van de baansnelheid, waarbij de besturingsmiddelen voorzien zijn van middelen voor opslag van gegevens betreffende de zaklengte, waarbij de machine voorzien is van een omlooprol voor de baan, die in baanrichting verplaatsbaar aangebracht is op de machine en middels 15 verplaatsingsmiddelen in positie in baanrichting instelbaar is, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de zaklengteinvoer en de eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en het meten van de baansnelheid de 20 verplaatsingsmiddelen van de omlooprol aan te sturen voor wijziging van de lengte die de baan te doorlopen heeft van de aanvoerzij de tot de vormmiddelen.

Vanuit nog een verder aspect voorziet de uitvinding in een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor 25 het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad vanaf een baanaanvoerzijde en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van 3 0 een zipstrook voor elke zak en met middelen voor het sealen van een zipstrook aan de baan, voor elke te maken zak, waarbij de machine ingericht is voor het met doorlopende baanaanvoer over de vormmiddelen maken van de zakken, waarbij de machine voorzien is van middelen voor 3 5 het ter plaatse van de sealmiddelen stil houden van de baan, en van benedenstrooms van de sealmiddelen geplaatste middelen voor het voorafgaande aan elk stilhouden vormen 1016524 9 van een buffer-baanlengte en het afgeven daarvan tijdens het stilhouden van de baan. Aldus wordt een zekere, continue baanaanvoer naar de vorm- en sluitmiddelen verzekerd.

Het heeft daarbij de voorkeur dat de omlooprol 5 en de verplaatsingsmiddelen daarvoor deel uitmaken van de buffervormmiddelen, zodat deze op twee manieren effectief kan zijn.

Vanuit een ander oogpunt verschaft de uitvinding een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door 10 de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke 15 toevoermiddelen een eerste en een tweede transporteur omvatten, die in toevoerrichting van de zipstrook achter elkaar geplaatst zijn en beide voorzien zijn van middelen voor het tijdens het toevoeren vasthouden van de zipstrook, waarbij tussen de eerste en de tweede transpor- 2 0 teur een mes geplaatst is voor het doorsnijden van de zipstrook. De beide transporteurs kunnen door een enkele aandrijving aangedreven worden, waarbij bijvoorbeeld de overbrenging naar de tweede transporteur zodanig is dat deze iets sneller loopt dan de eerste transporteur, zodat 25 de zipstrook onder rek komt te staan bij het positioneren.

Bij voorkeur zijn de eerste en de tweede transporteur opgesteld om de zipstrook te ondersteunen.

Bij voorkeur zijn de vasthoudmiddelen vacuümmid- delen.

30 Vanuit een verder aspect verschaft de aanvrage een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook- 3 5 aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een dwars op de procesbaan en opgestelde 1 0 1 6 5 2 4 10 transporteur omvatten, die opgesteld is om de zipstrook te ondersteunen en voorzien is van middelen voor het tijdens het toevoeren en aan de onderzijde van de baan pre-sealen vasthouden van de zipstrook. De ondersteuning van de 5 zipstrook bevordert de stabiliteit daarvan tijdens het aanvoeren en de positionering, zodat de zipstrook nauwkeuriger aangebracht wordt.

Opgemerkt wordt dat maatregelen die in het voorgaande besproken zijn, zoals de baankantvolger, de 10 omlooprol en de instelmiddelen voor de werkzame lengte van de vacuümband, zowel in een opstelling met twee transporteurs als in een opstelling met een doorgaande transporteur toegepast kunnen worden.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 15 in een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars 2 0 op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een dwars op de procesbaan en opgestelde transporteur omvatten, voorts voorzien van middelen voor het blijvend aan elkaar hechten van de beide, respectievelijk van moer- en vaargedeelten voorzie-25 ne deelstroken van de zipstrook, op plaatsen die op een onderlinge afstand gelegen zijn overeenkomstig de gewenste lengte van de aan te brengen, afgesneden zipstroken, waarbij de hechtmiddelen twee hechtdelen omvatten, die aan weerszijden van de moer- en vaargedeelten grijpen om die 30 aan elkaar te sealen. Hiermee wordt een uitstulping in de zipstrookeinden voorkomen, hetgeen de handelbaarheid in het verdere proces ten goede komt. Het zogenoemde "crunchen" kan nu met een lopende zipstrook plaatsvinden. Door de besturingsmiddelen in te stellen op de gewenste strook-35 lengte en met bekende afstand tussen mes en crunch-unit, alsmede met bekende aanvoersnelheid van de zipstrook, kan automatisch het juiste moment voor crunchen bepaald worden 1015524 11 en op dat moment de crunch-eenheid geactiveerd worden.

Bij voorkeur zijn de twee hechtdelen opgesteld om de moer- en vaargedeelten tussen zich op te sluiten tijdens het sealen.

5 Het heeft daarbij verder de voorkeur dat de twee hechtdelen een roteerbaar aambeeld en een dwars op de strook heen en weer beweegbare sealhoorn, in het bijzonder ultrosoonsealhoorn, omvatten. Het vrij roteerbare aambeeld voorkomt ongewenste wrijvingskrachten, en de hoorn is 10 alleen dan in aangrijping met de strook wanneer er ge-cruncht moet worden.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsma-15 teriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot een buisvorm, het maken van zakken daarvan, het vullen van de zakken en het sluiten van de gevulde zakken, waarbij de middelen voor het omvormen tot de buisvorm langsgeleiders omvatten, die geplaatst zijn op 20 een onderlinge afstand overeenkomend met de zipstrookleng-te, voor geleiding van de buis van de omvormmiddelen naar de plaats van vulling. Bij voorkeur omvatten de vulmiddelen een stortkoker, die aan de buitenzijde voorzien is van de langsgeleidingen. Er wordt dan voorkomen dat de 2 5 buisvormige baan tordeert en de zipstrook niet meer juist zou liggen en geen goede dwarsseal gemaakt wordt. Door de langsgeleidingen wordt de grootste omtreksmaat van de koker niet veranderd, maar liggen de stroken binnen die omtreksmaat.

30 De uitvindingen zullen worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde figuren weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: figuur 1 een vormvulsluitmachine volgens de uitvinding in zijaanzicht; 35 figuur 2 een aanzicht in perspectief op de vormvulsluitmachine van figuur 1, schuin vanaf de voorzijde daarvan; f016524 12 figuur 2A een detail van de vormvulsluitmachine van f iguur 2; figuur 3 een aanzicht in perspectief aan de achterzijde van de vormvulsluitmachine van de figuren 1 en 5 2; figuren 4A-D een zipstrook-aanbrenginrichting van de vormvulsluitmachines van figuren 1-3, in opeenvolgende stadia van gebruik; figuren 5A-C enige details van de middelen voor 10 het instellen van de werkzame lengte van de zipstrook-aanbrenginrichting ; figuur 6 een schematische doorsnede door een gedeelte van de zipstrook-aanbrenginrichting van de figuren 4A-D; 15 figuren 7A en 7B respectievelijk een doorsnede en een bovenaanzicht op een zogenaamde crunch eenheid voor gebruik in een vormvulsluitmachine met zipstrook-aanbren-ging; en figuren 8A en 8B respectievelijk een schematisch 20 perspectivisch aanzicht van de loop van een foliebaan naar een om een vormschouder met aansluitende vulkoker in een vormvulsluitmachine; en een dwarsdoorsnede door voornoemde vulkoker.

De in de figuren 1-3 weergegeven vormvulsluitma-25 chine 1 omvat een chassis of frame 2, waarop diverse onderdelen en besturingsmiddelen aangebracht zijn om van een foliebaan 6, die aangeleverd wordt op rol 4, een serie met stortgoed, zoals voedselprodukten, maar ook niet eetbare stortgoederen, gevulde zakken 6b te vervaardigen.

30 Op gestel 2 zijn uithouders 3 voorzien, waarin een dwarsas 5 daar weer ondersteund kan worden. Op de as 5 is een rol 4 van foliebaan 6 geplaatst.

Om redenen van eenvoud zal nu een aantal onderdelen in procesrichting benoemd worden. De foliebaan 6 35 wordt om een aantal balansrollen 7' rollen geleid, die er tevens voor zorgen dat de foliebaan plaatselijk op de gewenste spanning verkeert, en een aantal rollen 7.

1016524 13

Na enige rollen 7 en 7' te zijn gepasseerd gaat de baan 6 langs een incrementele en-coder 15, en daarna over een zipstrook-aanbrenginrichting 11 en daarbij onder een pre-seal eenheid 12. De zipstrook-aanbrenginrichting 5 11 voert, zoals nog nader besproken zal worden, zipstroken aan in de richting dwars op de procespad van de baan 6. De pre-seal eenheid 12 bevestigt de zipstrook aan de folie-baan 6 middels warmte toevoeging en druk, zodat de zipstrook op zekere wijze meegevoerd wordt naar het station 10 waar de zakken uiteindelijk gevormd en gesloten worden.

Benedenstrooms daarvan is een baankantvolger 18 opgesteld, die op akoestische wijze, met zender en ontvanger die aan die kant aan weerszijden van de foliebaan gelegen zijn, opmerkt waar zich -in dwarsrichting bes-15 chouwd- foliebaanmateriaal bevindt en waar niet, en daarmee de positie van de foliebaankant opmerkt.

Benedenstrooms daarvan bevindt zich een fotocel 14, waarvan de positie in dwarsrichting verstelbaar is, en die bestemd is om tastvlekken 40 op de foliebaan op te 20 merken.

Vervolgens komt de baan ter plaatse van een baanlengte-manipulator 13, die voorzien is van een looprol 7a die gelagerd is in gleuven 70 en door middel van spin-delmotor 71 in de richting D verplaatst kan worden en een 25 door een algemene besturingsinrichting (niet verder weergegeven) van de machine berekende positie inneemt.

Daarna vervolgt de foliebaan in de richting C, om dan neerwaarts gevoerd te worden langs incrementele encoder 16, en dan vervolgens weer omhoog langs tastvlek-30 fotocel 17, ook weergegeven in figuur 2A.

Vervolgens komt de foliebaan 6 aan bij een vormschouder 8, alwaar de foliebaan 6 wordt omgevormd tot een buisvorm 6a. De vormschouder 8 omgeeft een vulbuis 9, die aan boveneind voorzien is van een storttrechter 19 35 voor het stortgoed. Gewoonlijk wordt het stortgoed portie-gewijs afgegeven in de trechter 19.

De foliebuis 6a wordt in langsrichting gesealed 10 16 5 2 4 14 middels verticale langssealbalk 22. Aan weerszijden van de foliebuis 6a zijn vacuüm banden 20 opgesteld, die niet alleen zorgen voor transport van de foliebuis 6a, maar voor het gehele transport van de foliebaan door de inrich-5 t ing 1.

Aan het benedenstroomse eind van de vulbuis 9 zijn dwarslasstaven 21a, 21b aangebracht, die naar elkaar toe kunnen worden bewogen om tegelijkertijd de bovenste naad van een onderste zak te maken en de onderste naad van 10 een daaropvolgende, bovengelegen zak, en tegelijkertijd beide zakken van elkaar te scheiden. Hierbij wordt ook de zipstrook finaal vastgesealed aan de folie. Bovendien is aldaar een snijmes aanwezig voor het van elkaar scheiden van de zakken, tussen twee dwarssealen.

15 Voor de besturing van de diverse onderdelen en de onderlinge afstelling daarvan is een verder niet weergegeven besturingseenheid opgenomen, waarop ook bedieningspaneel 10 aangesloten is.

Onder verwijzing naar figuur 4A zal nu de 20 zipstrook-aanbrenginrichting 11 besproken worden. De zipstrook-aanbrenginrichting 11 is bevestigd op uithouders 30a, 30b, die. in de richting D in- en uitschuifbaar zijn uit het frame 2 van de vormvulsluitmachine 1. Eén en ander is schematisch weergegeven, waarbij de uithouder 30a 25 steunt op houder 32 (uithouder 30b wordt op vergelijkbare wijze ondersteund), en met behulp van draaiknop 33 in de bedrijfsstand vastgezet kan worden. Dit kan ook gebeuren middels verder niet weergegeven klikmiddelen. Verder niet weergegeven middelen zijn voorzien om de bedrijfsstand van 3 0 de inrichting 11 door te geven aan de besturingseenheid van de machine 1. Voor het vergemakkelijken van het in-respectievelijk uitschuiven van de inrichting 11 is deze voorzien van handgreep 38.

Tussen de uithouders 3 0a, 3 0b bevindt zich een 3 5 dwarsgestel 31, waarop een spindelmotor 3 9 met één eind bevestigd is. Met het andere eind is de spindelmotor bevestigd aan gesteldeel 31a, dat om dit bij bediening in 1 0 1 6 5 2 4 15 de richting E te kunnen verplaatsen en in een gekozen stand vast te zetten, hetgeen dan ook geschiedt door de spindelmotor 39.

Het gesteldeel 31a is tevens voorzien van een 5 uithouder 37, waarop een steun 34 met een doorvoerspleet 36 voor een zipstrook 25 aangebracht is. Verder zijn op de doorvoer 36 vrijdragende rollen 35a en 35b voorzien, voor geleiding van de zipstrook 25 in de toevoer. De machine 1 kan verder voorzien zijn van middelen voor het span-10 ningsloos houden van de zipstrook 25, zodat er voldoende aanvoerlengte beschikbaar is voor de inrichting 11, zonder dat de zipstrook 25 van een voorraadrol hoeft te worden afgetrokken door de inrichting 11 zelf.

Het gesteldeel 31a is tevens voorzien van twee 15 vacuüminrichtingen 41 en 42, die in lengterichting naast elkaar geplaatst zijn en waartussen een in opwaartse richting snijdend mes 51 geplaatst is. Boven het mes 51 bevindt zich een verder niet aangeduid aambeeld.

De vacuüminrichting 41 wordt in bovenwaartse 20 richting begrensd door een eerste vacuüm band 43, en de vacuüminrichting 42 wordt naar boven toe begrensd door tweede vacuüm transportband 44. Beide banden 43 en 44 zijn omlopend en worden aangedreven middels eigen ser-vomotoren 48, 49, die onafhankelijk van elkaar aangestuurd 25 kunnen worden door de in de machine 1 opgenomen bestu-ringsinrichting.

In de figuren 5A, 5B en 5C zijn enige middelen voor het instellen van de werkbare lengte van de tweede vacuüm transportband 44 toegelicht.

30 Zoals in figuur 5A te zien is, is het pre-seal station 18 kort boven de zipstrook-aanbrenginrichting 11 gelegen. De pre-seal inrichting 18 is voorzien van een houder 81, waarin een pre-sealstaaf 82 opgenomen is.

Zoals ook duidelijk is weergegeven in figuur 5B 35 is de zipstrook-aanbrenginrichting 11 met gedeelte 31a uitgerust met een omlopende vacuümband 44, die voorzien is van vacuümgaten 44a. De transportrichting van de baan C is 1016524 16 hierbij overigens omgekeerd aan die van de nog te bespreken figuur 6. Dit betekent dat de te pre-sealen strook 25c van de zipstrook 2 5 aan de (benedenst roomse) linkerkant gelegen is, in de tekening boven een 5 siliconenstrook 50, die als aambeeld dient voor de las-staaf 82 (in richting F, figuur 6) . De strook 50 wordt ondersteund op gedeelte 96, dat wegneembaar is om de vacuümband 44 te kunnen vervangen.

In de bovenloop van de vacuümband 44 loopt deze 10 over langssteun 90, die voorzien is van een zich over de hele lengte daarvan uitstrekkende reeks vacuümgaten 91. Deze vacuümgaten 91 staan in stromingscontact met een zelfde reeks doorgangen 92, die gemaakt zijn in het blok 31a. De doorgangen 92 staan in verbinding met gatenreeks 15 94, die aangebracht is in de wand van de roteerbaar in het blok 31a opgenomen vacuümbuis 93. Deze vacuümbuis 93 staat op verder niet weergegeven wijze in verbinding met een vacuümbron in de machine 1.

Zoals te zien is in figuur 5C, waarin zes rota-20 tie-posities zijn weergegeven van de vacuümbuis 93, kan door verdraaiing van de buis 93 middels de voor de operator in de uitgenomen toestand van de inrichting 11 goed bereikbare instelknop 74, de gewenste gaatjesreeks 94 voor de doorgangen 92 gebracht worden. Begrepen zal worden dat 2 5 alleen de doorgangen 92 daarmee ook de gaten 91, die in verbinding komen te staan met gaatjes 94, werkzaam zullen zijn. De werkzame lengte van de vacuümband 44 zal dan overeenkomen met de afstand L3 van de gaatjesreeks 94, dan te rekenen vanaf het mes 51.

30 De met betrekking tot de procesrichting C boven- stroomse zijde van de banden 43 en 44 is op het gesteldeel 31a een strook 45 bevestigd, die voorzien is van op regelmatige afstand van elkaar gelegen uitsteeksels 46. De uitsteeksels 46 zijn bestemd om tussen de samenstellende 35 stroken van de zipstrook 25, die respectievelijk voorzien zijn van het moer- en het vaardeel van de koppeling, te grijpen, reikend tot aan die moer- en vaardelen, en de 10 1*524 17 zipstrook in het bijzonder in het horizontale vlak gestrekt te houden tijdens het transport van de zipstrook, waarbij door de sparingen tussen de tanden 4 6 de wrijving geminimaliseerd is. Hiervoor kan ook worden verwezen naar 5 de doorsnede volgens figuur 6.

In een alternatieve -of verder ontwikkelde-uitvoering kan tussen de doorvoer 34 en het gestel 31/31a een zogenaamde crunchunit geplaatst zijn. Deze is verder alleen schematisch weergegeven in de figuren 7A en 7B. Het 10 zogenaamde crunchen van een zipstrook wordt gedaan om de beide samenstellende stroken 25a respectievelijk 25b/c aan elkaar te bevestigen, zodat hun onderlinge positie in een zak ook na het openen van de zipstrook daarin behouden blijft en hersluiting van de zipstrook makkelijk is.

15 Gewoonlijk gebeurt dit crunchen met behulp van sealmid- delen die de zipstrook ter plekke van de moer- en vaar- delen, boven en onder, aangrijpen en onder druk sealen. Het nadeel hiervan is dat het materiaal zijwaarts uitstulpt. Deze uitstulpingen kunnen problemen geven bij 20 het verder transporteren van de zipstrook over de geleidingen in de machine.

Een ander nadeel is dat de plaats waar de crunch eenheid werkzaam is precies afgestemd moet zijn op de plaats van het mes dat de zipstroken afscheidt.

25 Met de crunch eenheid volgens de uitvinding, die opgesteld is om in een vlak dwars op het werkvlak van de bekende crunch eenheden te werken, worden deze problemen opgelost. In het voorbeeld van de figuren 7A en 7B is er sprake van een roterend aambeeld 61, dat opgesteld is 30 direct langs/tegen de bewegingsbaan van de moer- en vaar-delen. Doordat het aambeeld 61 meeroteert met de zipstrook wordt op een wrijvingsarme manier steeds een tegenvlak voor het crunchen verschaft.

Het crunchen zelf vindt plaats met behulp van 35 hoorn 62, die op bijvoorbeeld pneumatische wijze heen en weer verplaatsbaar is in een richting dwars op de zipstrook tussen een stilstand en een bedri j f sstand, en kan 1 0 1 fi 5 9 4 18 reiken in de ruimte tussen de flenzen 25a en 2 5b van de zipstrook 25. Bij activering zal de hoorn ultrasoon trillen. Doordat het crunchen nu plaats kan vinden op een lopende zipstrook is het niet meer nodig de afstand van de 5 cruncheenheid tot het mes in te stellen op de zipstrook-lengte. Voldoende is eenmalig die afstand als gegeven in te voeren in de besturingseenheid. Deze kan dan het moment van activeren van de hoorn 62 bepalen, mede op basis van de gegevens inzake de aanvoersnelheid strook en de 10 gewenste zipstrooklengte, en deze aansturen.

Bij het zijdelings crunchen kan het materiaal alleen in lengterichting van de zipstrook wegvloeien, hetgeen niet nadelig is voor het verder transport van de zipstrook. Uitstulpingen die de geleiding van de zipstrook 15 bemoeilijken zijn dan afwezig.

In de figuren 8A en 8B is een verder aspect van de inrichting volgens de aanvrage weergegeven, bestemd voor gebruik bij het maken van zakken waarbij gebruik gemaakt wordt van een vierkante of rechthoekige vul/vorm-20 buis. De baan 6 wordt door de vormschouder 8 omgevormd tot de buis 6a, waarbij de zipstrook 25 aan de achterzijde gelegen zal zijn. Om nu elke torsie van de buis 6a tijdens neerwaarts transport uit te sluiten is de vulbuis 9 voorzien van wanden 26c, 26a, 26b en 26d, waarbij de wanden 2 5 2 6a en 26b reiken tot voorbij de wand 26d, om een doorlo pende opneemruimte of kanaal 26e te bepalen voor de zip-stroken 25. Indien een andere zakbreedte en zipstrooklengte toegepast moet worden kan men daarvoor een op die maten afgestemde vulbuis-/vormschouder-samenstel plaatsen. In 30 figuur 8A is te zien dat de vulbuis 9 een eenheid vormt met een montageplaat 27, die middels bouten 28 bevestigd is in het gestel 2.

De in de figuren 1-3 weergegeven vormvulsluitma-chine 1 werkt als volgt. Via de besturingsmiddelen en het 35 bedieningspaneel 10 wordt een aantal basisgegevens ingevoerd door de operator. De belangrijkste hiervan zijn: zaktype, zakl engte en zakbreedte, en het type van de 1016524 19 langsnaad seal. Daarna geven de besturingsmiddelen via het bedieningspaneel aan op welke positie op de oplegas 5 de folierol 4 geplaatst moet worden, zodat later het verpakkingsmateriaal de juiste positie heeft ten opzichte van de 5 vormschouder 8. Hiertoe is de oplegas 5 voorzien van een schaalverdeling. De besturingsinrichting stuurt de motor 39 op basis van de gegevens betreffende zakbreedte en zaktype aan om de inrichting 11 op de gewenste plaats in breedterichting te brengen. Dit gebeurt zonder folie, en 10 is zogenaamde breedte-positionering.

De operator plaatst een rol folie 4 aan de achterzijde van A van de machine 1. Met de hand wordt foliebaanmateriaal 6 van de rol afgetrokken en om de diverse omlooprollen 7 heen geleid, om de vormschouder 8 15 en om de vulbuis 9, totdat de folie tenminste in aangrij-ping verkeerd met de vacuüm transportbanden 20.

Vervolgens laat men de machine 1 enige tijd lopen. Tijdens dit lopen worden de tastvlekken 40 opge merkt met behulp van de fotocel 17. De positie van de 20 fotocel 17 en de en-coder 16 ten opzichte van de dwarslas-kaken 21a, 21b is precies bekend in de besturingsinrich ting, waarin ook via paneel 10 de tastvlekafstand t ingevoerd is. De tastvlekaf stand t komt overeen met de zak-lengte. Tussen de tastvlekken bevindt zich het bedruk-25 kingspatroon. De bedoeling is natuurlijk dat dwarslassen niet gemaakt worden door het bedrukkingspatroon heen.

Door de besturingsinrichting wordt aan de hand van de vermelde gegevens, en met behulp van de vacuümban-den 20, de juiste lengte folie getransporteerd en dusdanig 30 gepositioneerd ten opzichte van de dwarslasbekken 21a/b dat, nadat genoemde bekken sluiten, het bedrukkingspatroon op de gerede verpakking, correct is. De verpakkingsmachine loopt zogenaamd 'in fotocel'.

Nadat de machine 1 ' in fotocel' loopt wordt op 35 een gemaakte verpakking met de hand de afstand gemeten .

tussen de tastvlek en de afsnij lijn. Deze waarde (LI) wordt alsnog via het bedieningspaneel 10 in de besturings- 1 0 1 fi 5 2 4 20 middelen ingegeven. Daarna drukt de operator een toets (proefcyclus) in. De machine 1 maakt dan een verpakking waarbij de fotocel 14 en de en-coder 15 aan de achterzijde van de machine 1 actief worden. Daarbij meet de en-coder 5 15 de lengtebaan die over een meettijd passeert en regis treert de fotocel 14 het moment waarop de tastvlek aan de fotocel 14 voorbij komt. Wanneer het folietransport weer stopt, de dwarslasbekken dichtgaan en het snijmes de verpakking afsnijdt, dan heeft de en-coder 15 gemeten 10 welke lengte baan ligt tussen de positie van de tastvlek 40 op dat moment en de positie van de tastvlek toen deze werd opgemerkt door de fotocel 14. Deze afstand L2 wordt vergeleken met de afstand Ll. Op basis van het verschil tussen Ll en L2, de fysieke afstand tussen de fotocel 14 15 en de positie van de pre-seal unit 12, de zaklengte en de fysieke positie (afstand) van de in de bij de dwarsseal-bekken geplaatste post-sealbek voor de zipstrook aan de verpakking ten opzichte van het snijmes dat in de dwarssealbekken aanwezig is, sturen de besturingsmiddelen 20 de spindelmotor 71 aan om de bufferrol 7a zodanig (hier in horizontale richting, geleid door de horizontale gleuven 70) te verzetten, dat de zipstrook op de juiste positie, gezien in baanrichting, ten opzichte van de tastvlek door middel van de pre-seal unit 12 in het verpakkingsmateriaal 25 gesealed wordt. Dit is het lengte-positioneringssysteem.

Door aldus geen gebruik te maken van de fysieke afstand tussen de dwarssealbekken 21a,b en de positie van de pre-seal unit is het besturingssysteem ongevoelig voor fouten die ontstaan door elastische folieën, waardoor de 30 theoretische afstanden niet overeen zouden kunnen komen met de werkelijke afstanden, alsmede van lengte afwijkingen als gevolg van de aanwezigheid van vele gepre-sealde zipstroken op de baan. De positionering van de zipstrook 25 ten opzichte van de tastvlek 40 vindt in feite plaats 35 met behulp van een autonoom systeem aan de achterzijde A van de machine.

Het verder instellen van de zipstrook-aanbreng- U16524 0 21 inrichting 11 zelf vindt als volgt plaats. De inrichting 11 wordt door de operator in zijn geheel naar achteren een eind uit de machine getrokken. Hierdoor ontstaat een maximale bereikbaarheid voor het invoeren van de 5 zipstrook. Tevens kunnen dan tests aan de inrichting 11 uitgevoerd worden om te kijken of al de functies daarvan werken. De zipstrook 25 wordt met de hand door de door-voerspleet 36 heengevoerd, en op de vacuümband 43 gelegd, waarbij de tanden 46 tussen de moer- en vaardeelstroken 10 reiken. Vervolgens wordt de lengte van aangrijping door de tweede transporteur 44 ingesteld via de instelknop 74, waarmee de bij de betreffende werkzame lengte behorende gaatjesreeks in werkzaam verband gebracht kan worden met de vacuümband en de vacuümbron. Via de sensor 73 wordt de 15 werkzame lengte opgemerkt en doorgegeven aan de bestu-ringsmiddelen, en afgebeeld op het bedieningspaneel 10. Bij het testen van het positioneren van de zipstrook 25 met behulp van de tweede transporteur 44 kan gebruik worden gemaakt van de schaalverdeling 47, die reikt vanaf 2 0 het mes en aangeeft hoe lang het af gesneden zipstrookge-deelte is.

Nadat deze instelling voltooid is zal de operator de inrichting 11 weer in de machine terugduwen, waarbij een juiste positionering van inrichting 11 weer in de 25 machine opgemerkt wordt door een verder niet weergegeven sensor, waardoor in de besturingsmiddelen de machine op dit punt wordt vrijgegeven.

De machine 1 is na een bepaalde periode van proefdraaien, waarin de besturingsmiddelen voor de juiste 30 instelling zorgen, gereed voor het vorm- vul- sluitproces van zakken. De baan 6 loopt hierbij in de richting C, waarbij in het eerste station, ter plaatse van de aan-brenginrichting 11, de zipstroken 25 worden aangebracht.

Het aanbrengen van de zipstroken 25 vindt dan 35 als volgt plaats. De zipstrook 25 wordt met behulp van de eerste transporteur 43, vastgehouden door vacuüm, in de richting van G getransporteerd (zie figuur 4B) . Het verde- ίΟ 165 2 4 w 22 re gedeelte van de zipstrook 25 ligt in voorraad in een grote lus, zodat geen bijzondere tegenkrachten overwonnen hoeven te worden. Hierdoor zal geen slip optreden tussen de zipstrook 25 en de transporteur 43. Bij het transporte-5 ren reiken de tanden 46 tussen de beide flenzen 25a en 25b van de zipstrook 25. Hierdoor worden de nadelige gevolgen van de golf vorming in de zipstrook 25 tegengegaan, en het -in het bijzonder in horizontaal vlak- gestrekte transport van de zipstrook 25 bevorderd.

10 Wanneer het voorloopeind van de zipstrook 25 aankomt bij de tweede transporteur 44, wordt dat eind aangegrepen door het vacuüm van die transporteur. Met behulp van de door de besturingsinrichting gestuurde servomotoren 4 8 en 4 9 worden de beide transporteurs 43 en 15 44 aangedreven, op gelijke snelheid, of voor de tweede transporteur met een iets hogere snelheid om de zipstrook steeds gespannen te houden. Een in de servomotor 48 aanwezige resolver zorgt er tezamen met een grote overzetver-houding voor dat er een heel nauwkeurige lengte zipstrook 20 afgegeven wordt aan de tweede transporteur 44. Zodra de juiste lengte bereikt is wordt het mes 51 geactiveerd. De eerste transporteur 43 kan ook beschouwd worden als toevoer transporteur en als lengte-/doseertransporteur.

Tijdens het snijden blijft in beide transpor-25 teurs het vacuüm gehandhaafd. Vervolgens wordt de servomo tor 49 weer geactiveerd, en wordt de transporteur 44 aangedreven in de richting G, om de afgesneden zipstrook 25 tot een juiste positie in dwarsrichting van de baan 6 te brengen en daaronder vast te houden. Een in de ser-30 vomotor 49 aanwezige resolver zorgt er tezamen met een grote overzetverhouding voor dat de afgesneden lengte zipstrook nauwkeurig gepositioneerd wordt. Dan wordt de pre-seal eenheid 12 bediend om de flens 25c te bevestigen aan de foliebaan 6. De siliconenstrook 50 dient hierbij 35 als aambeeld.

De pre-seal eenheid 12 bevestigt de zipstrook 25 aan de bovenzijde van de. foliebaan, welke later de binnen- 1016524

•V

23 zijde van de zak vormt. De sealbalk 81/82 van de sealeen-heid 12 wordt pneumatisch aangedreven. Ook de positie van de sealbalk is in dwarsrichting instelbaar. Afhankelijk van de breedte van de zipstrook 25 die ingeseald moet 5 worden, wordt een andere sealbalk in de houder geplaatst.

Indien tijdens de werking van de machine 1 de foliebaan onverhoopt in dwarsrichting verschuift wordt dit opgemerkt door de baankant sensor 18. Deze opmerking wordt door de besturingsinrichting omgezet in een evenredige 10 aansturing van de spindelmotor 39.

Alternatief kan erin voorzien zijn dat de besturingsinrichting in plaats van de spindelmotor 39 dan de servomotor 49 gewijzigd aanstuurt. In dat geval zal de instelling van de werkzame lengte van de band 44 natuur-15 lijk ook daarvoor voldoende moeten zijn.

Opgemerkt wordt dat de besturingsinrichting ook tijdens het normale bedrijf de posities van de tastvlekken 40 met behulp van de voornoemde sensoren blijft opmerken. Het komt voor dat de onderlinge afstand van de tastvlekken 20 40 op een rol varieert. In dat geval zal automatisch vereffening plaatsvinden in de baanlengte tussen de sensor 14 en de dwarslasbekken 21a,b door bediening van de spindelmotor 71 en daarmee verplaatsing van de rol 7a. Dit is dan het lengte-volg systeem.

25 De vormvulsluitmachine 1 zal in het algemeen stapsgewijs werken. Er zijn echter ook continu baantrans-porterende vormvulsluitmachines. Ook daar kunnen de voorzieningen volgens de uitvinding aangepast worden, waarbij dan bijzonder voordelig gebruik gemaakt kan worden van de 30 opstelling met de beweegbare bufferrol 7a. Hierbij wordt de machine 1 voorzien van een rem 8 0 voor de baan 6, om deze ter plaatse van het zipaanbrengstation 11 geheel stil te houden. Dan kan op een zeer beheersbare wijze een zipstrook worden aangebracht. Daarna wordt de werking van de 3 5 rem 8 0 door de besturingsinrichting opgeheven en vindt er weer baantransport plaats, totdat de volgende zipstrook moet worden aangebracht.

1 0 1 6 5 2 4 24

De besturingsinrichting zal tijdens het baan-transport de spindelmotor 71 bedienen om de rol 7a van de voorzijde naar de achterzijde toe te bewegen. Hierdoor wordt de baanlengte aldaar vergroot, en wel met een dubbe-5 le afstand vergeleken met de afstand van verplaatsing van de rol 7a. De bufferlengte die hiermee wordt gecreëerd is gelijk aan de baanlengte die bij een normale werking getransporteerd zou worden indien de rem 80 niet geactiveerd zou zijn. Er zal dan voor de vacuüm transportban-10 den 20 aan de voorzijde van de machine 1 steeds voldoende baanmateriaal voorradig zijn voor een ononderbroken, continue werking.

.1 0 1 6 5 2 4 4»

Claims (43)

1. H. 5 2 4 transporteurs aangestuurd worden door de besturingsmid-delen.

1. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een 5 zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een eerste en een tweede transporteur omvatten, die in toevoerrichting van de zipstrook achter elkaar geplaatst zijn en beide voorzien zijn van 10 middelen voor het tijdens het toevoeren vasthouden of vastgrijpen van de zipstrook, waarbij tussen de eerste en de tweede transporteur een mes geplaatst is voor het doorsnijden van de zipstrook en waarbij de eerste en de tweede transporteur voorzien zijn van eigen, eerste en 15 tweede aandrijfmiddelen.

2. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 1, voorzien van besturingsmiddelen voor de eerste en tweede aandrijfmiddelen en het mes, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn om achtereenvolgens de eerste aandrijfmid- 20 delen te bedienen om een vooraf bepaalde lengte zipstrook over te brengen aan de tweede transporteur, vervolgens het mes te bedienen en daarna de tweede transporteur te bedienen voor het dwars op de baan positioneren van het afgesneden zipstrookgedeelte.

3. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 2, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn om tijdens het leveren van de lengte zipstrook beide transporteurs op gelijke snelheid te laten bewegen.

4. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 3, 30 waarbij de vasthoudmiddelen van de eerste en tweede

5. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 4, waarbij de besturingsmiddelen ingesteld zijn voor het 5 continu activeren van de vastgrijpmiddelen van de eerste en de tweede transporteurs.

6. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 4 of 5, waarbij de vastgrijpmiddelen vacuümmiddelen zijn.

7. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 6, 10 voorzien van middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen voor de tweede transporteur.

8. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 7, waarbij de besturingsmiddelen voorzien zijn van middelen voor vergelijking van een ingevoerde zipstrooklengte en 15 positie in dwarsrichting op de baan en de ingestelde lengte van de vacuümmiddelen, en van middelen voor het op basis van de uitkomst van die vergelijking vrijgeven van de aandrijving van de machine.

9. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 8, 2. waarbij de middelen voor het instellen van de werkzame lengte van de vacuümmiddelen voor de tweede transporteur een met een vacuümbron te verbinden buis omvatten, die in haar omtrek voorzien is van zich in buisrichting uitstrekkende gatenreeksen van verschillende lengte, en op instel-25 bare wijze verdraaibaar is om een geselecteerde gatenreeks de verbinding te laten vormen tussen de gaten in de va-cuümband en de buis.

10. Vormvulsluitmachine volgens een der voor gaande conclusies, waarbij althans de tweede transporteur 30 beneden de baan geplaatst is.

11. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van middelen voor geleiding van de zipstrook op de eerste en/of tweede transporteur, waarbij bij voorkeur de geleidingsmiddelen 35 een stijve geleidingsstrook omvatten, die opgesteld is om tussen de man- en vrouwdelen van de zipstrook te reiken.

12. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 11, 1016524 waarbij de geleidingsstrook onderbroken is, in het bijzonder gevormd wordt door een reeks tanden.

13. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 12, waarbij de tanden schuine zijranden bezitten.

14. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 12 of 13, waarbij de tanden afgeronde punten bezitten.

15. Vormvulsluitmachine volgens een der conclusies 11-14, waarbij de geleidingsstrook opgesteld is om de -in procespad beschouwd- bovenstroomse zijde van de zip- 10 strook aan te grijpen, tussen de vaar- en moerdeelhoudende deelstroken.

16. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de zipstrook-aanbrenginrichting tevens voorzien is van een aambeeldstrook voor gebruik bij 15 het pre-sealen van de zipstrook aan de baan.

17. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 16, waarbij de aambeeldstrook gelegen is aan de -in procespad beschouwd- benedenstroomse zijde van de tweede transporteur .

18. Vormvulsluitmachine volgens een der voor gaande conclusies, waarbij de zipstrook-aanbrenginrichting ondersteund is op een hulpframe, dat zelf ondersteund is in een hoofdframe van de machine, waarbij het hulpframe ten opzichte van het hoofdframe verplaatsbaar is tussen 25 een ingeschoven bedrijfsstand en een uitgeschoven instelstand.

19. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 18, voorts voorzien van een zich langs de vasthoudmiddelen uitstrekkende schaalverdeling op de tweede transporteur, 30 bij voorkeur beginnend ter plaatse van het mes.

20. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 18 of 19, voorts voorzien van besturingsmiddelen die voorzien zijn van middelen voor het opmerken van de bedrij f sstand van het hulpframe en van middelen voor het op basis van 35 die opmerking vrijgeven van de aandrijving van de machine.

21. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsma- 1016524 teriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke 5 zak, waarbij de zipstrook-aanbrenginrichting ondersteund is op een hulpframe, dat zelf ondersteund is in een hoofdframe van de machine, waarbij het hulpframe ten opzichte van het hoofdframe verplaatsbaar is tussen een ingeschoven bedrijfsstand en een uitgeschoven instelstand.

22. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 21, voorts voorzien van besturingsmiddelen die voorzien zijn van middelen voor het opmerken van de bedri j f sstand van het hulpframe en van middelen voor het op basis van die opmerking vrijgeven van de aandrijving van de machine.

23. Vormvulsluitmachine volgens een der voor gaande conclusies, voorts voorzien van besturingsmiddelen met middelen voor het opmerken van de positie ten opzichte van een vaste referentie in de machine van een langsrand van de baan en van middelen voor het in dwarsrichting 20 positioneren van de zipstrook-aanbrenginrichting, in respons op de gegevens afkomstig van de randopmerkmid-delen.

24. Vormvulsluitmachine volgens een der conclusies 1-22, voorts voorzien van besturingsmiddelen met 25 middelen voor het opmerken van de positie van een langsrand van de baan ten opzichte van een vaste referentie in de machine, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de randopmerk-middelen de aandrijving van de tweede transporteur aan te 30 sturen in de verplaatsing van de aan te brengen zipstrook.

25. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van besturingsmiddelen met eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor het meten van de over een bepaalde 35 periode afgelegde afstand door de baan aldaar, welke geplaatst zijn nabij de zipstrook-aanbrenginrichting, althans voor de opmerkmiddelen op een voor de besturings- 1 0 1 6 5 2 4 middelen bekende afstand daarvan, waarbij de besturings-middelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor het meten van de 5 baansafstand de aandrijving(en) van de zipstrook- aanbrenginrichting, zoals de voornoemde eerste en tweede transporteur, aan te sturen.

26. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van besturingsmiddelen 10 met eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan en voor het meten van de baanpositie, welke geplaatst zijn nabij de zipstrook-aanbrenginrichting, waarbij de machine benedenstrooms de voornoemde eerste middelen voorzien is van een omlooprol voor de baan, die 15 verplaatsbaar aangebracht is op de machine en middels verplaatsingsmiddelen in positie ten opzichte van de baanloop instelbaar is, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen 2. op de baan en het meten van de baanpositie de verplaat singsmiddelen van de omlooprol aan te sturen voor wij -ziging van de baanlengte tussen de eerste middelen en de dwarssealmiddelen.

27. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 25 26, waarbij de besturingsmiddelen voorzien zijn van midde len voor opslag van gegevens betreffende de zaklengte, de afstand tussen de opmerkmiddelen en de pre-seal eenheid voor de zipstrook, de afstand tussen de langsmarkering en de dwarsnaad van een gemaakte zak en de afstand tussen de 30 einddwarssealmiddelen voor de zipstrook en het snijmes voor de zakken.

28. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad vanaf een baaiiaanvoerzijde 3. en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts voorzien van besturingsmiddelen met eerste middelen voor het opmerken van langsmarkeringen op de baan 1016524 %r en voor het meten van de baanpositie, waarbij de bestu-ringsmiddelen voorzien zijn van middelen voor opslag van gegevens betreffende de zaklengte, waarbij de machine voorzien is van een omlooprol voor de baan, die in baan-5 richting verplaatsbaar aangebracht is op de machine en middels verplaatsingsmiddelen in positie in baanrichting instelbaar is, waarbij de besturingsmiddelen ingericht zijn om in respons op de gegevens afkomstig van de zak-lengteinvoer en de eerste middelen voor het opmerken van 10 langsmarkeringen op de baan en het meten van de baanpositie de verplaatsingsmiddelen van de omlooprol aan te sturen voor wijziging van de lengte die de baan te doorlopen heeft van de aanvoerzijde tot de vormmiddelen.

29. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor 15 het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad vanaf een baanaanvoerzijde en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van 2 0 een zipstrook voor elke zak en met middelen voor het sealen van een zipstrook aan de baan, voor elke te maken zak, waarbij de machine ingericht is voor het met doorlopende baanaanvoer over de vormmiddelen maken van de zakken, waarbij de machine voorzien is van middelen voor 25 het ter plaatse van de sealmiddelen stil houden van de baan, en van benedenstrooms van de sealmiddelen geplaatste middelen voor het voorafgaande aan elk stilhouden vormen van een buffer-baanlengte en het afgeven daarvan tijdens het stilhouden van de baan.

30. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 29 en een der conclusies 26-28, waarbij de omlooprol en de verplaatsingsmiddelen daarvoor deel uitmaken van de buf-fervormmiddelen.

31. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor 35 het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een 1 0 1 S 5 2 4 V ψ zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een eerste en een tweede transporteur omvatten, die in toevoerrichting van de zipstrook 5 achter elkaar geplaatst zijn en beide voorzien zijn van middelen voor het tijdens het toevoeren vasthouden van de zipstrook, waarbij tussen de eerste en de tweede transporteur een mes geplaatst is voor het doorsnijden van de zipstrook.

32. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 31, waarbij de eerste en de tweede transporteur opgesteld zijn om de zipstrook te ondersteunen.

33. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 32, waarbij de vasthoudmiddelen vacuümmiddelen zijn.

34. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars 2. op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een dwars op de procesbaan en opgestelde transporteur omvatten, die opgesteld is om de zipstrook te ondersteunen en voorzien is van middelen voor het tijdens het toevoeren en aan de onderzijde van de baan 25 pre-sealen vasthouden van de zipstrook.

35. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsmateriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot gevulde zakken, voorts omvattend een 30 zipstrook-aanbrenginrichting met middelen voor het dwars op het procespad toevoeren van een zipstrook voor elke zak, welke toevoermiddelen een dwars op de procesbaan en opgestelde transporteur omvatten, voorts voorzien van middelen voor het blijvend aan elkaar hechten van de 35 beide, respectievelijk van moer- en vaargedeelten voorziene deelstroken van de zipstrook, op plaatsen die op een onderlinge afstand gelegen zijn overeenkomstig de gewenste 1016524 lengte van de aan te brengen, afgesneden zipstroken, waarbij de hechtmiddelen twee hechtdelen omvatten, die aan weerszijden van de moer- en vaargedeelten grijpen om die aan elkaar te sealen.

36. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 35, waarbij de twee hechtdelen opgesteld zijn om de moer- en vaargedeelten tussen zich op te sluiten tijdens het sealen.

37. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 35 of 10 36, waarbij de twee hechtdelen een roteerbaar aambeeld en een dwars op de strook heen en weer beweegbare sealhoorn, bij voorkeur ultrasoonsealhoorn, omvatten.

38. Vormvulsluitmachine omvattend middelen voor het door de machine doorvoeren van een baan verpakkingsma- 15 teriaal volgens een procespad en middelen voor het omvormen van de baan tot een buisvorm, het maken van zakken daarvan, het vullen van de zakken en het sluiten van de gevulde zakken, waarbij de middelen voor het omvormen tot de buisvorm langsgeleiders omvatten, die geplaatst zijn op 20 een onderlinge afstand overeenkomend met de zipstrookleng-te, voor geleiding van de buis van de omvormmiddelen naar de plaats van vulling.

39. Vormvulsluitmachine volgens conclusie 38, waarbij de vulmiddelen een stortkoker omvatten, die aan de 25 buitenzijde voorzien is van de langsgeleidingen.

40. Vormvulsluitmachine voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen .

41. Samenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij-gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.

42. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoeg- 35 de tekeningen getoonde kenmerkende stappen.

43. Vormvulsluitmachine volgens een der voorgaande conclusies, voorts voorzien van besturingsmiddelen 1016524 met middelen voor het invoeren daarin van gegevens betreffende de zaklengte en eventueel het zaktype, en van middelen voor het in dwarsrichting positioneren van de zip-strook-aanbrenginrichting, aangestuurd door de besturings-5 middelen in respons op de gegevens betreffende de zak-breedte en eventueel het zaktype, om tijdens een instelfa-se van de machine de zipstrook-aanbrenginrichting juist te positioneren in de machine, beschouwd in dwarsrichting. -o-o-o-o-o-o-o-o- AF/MB 101652^