Thomas €dison
“€dison was een groot licht”
“Een groot licht, maar een duister personage”
“Wasjeggie?”
Thomas "Dukdalf" €dison (Milan (Verenigde Staten), 11 februari 1847 - West Orange, ibidem, 18 oktober 1931) was de grondlegger van de moderne consumptiemaatschappij. Hoewel hij niet de enige was om zaken uit te vinden die de mens niet echt nodig had om te overleven, was hij wel de eerste die zijn producten grootschalig door de strot des consuments duwde. Dit verwezenlijkte hij onder andere door de mensen wijs te maken dat ze niet zonder zijn spullen konden, een praktijk die nu nog altijd aan de grondslag van elk reclamebureau ligt.
Eerste jaren[bewerken]
€disons ouders waren Nederlandse immigranten, en zijn vader heette oorspronkelijk Klaas "Dukdalf" Eddyszoon. Het pittoreske "Dukdalf" verwijst naar de Antwerpse wortels van de familie, waar de nu nog altijd lokaal spreekwoordelijke "Snellen Eddy", dokwerker van beroep, in 1687 voor het eerst de naam van de hertog van Alva[1] verbond met een meerpaal, daarvoor geëxecuteerd werd, en zodoende wél nog zijn familie naar het noorden zag vluchten, maar nooit heeft geweten dat de bijnaam voor eeuwig opgenomen zou worden in de samenstelling der voornamen van elke mannelijke nazaat. Vader €dison veramerikaanste de familienaam om commerciële redenen, en zijn mercantiele aanleg werd door zijn zoon ongeschonden overgeërfd.
Wasjeggie?[bewerken]
Pas toen Thomas twaalf jaar oud was, kregen zijn ouders door dat zijn niet reageren op aanmaningen en bevelen geen kwestie was van slechte wil: het manneke was gewoon doof. Deze afscherming van storende buitengeluiden liet het ventje toe om zich te concentreren op zijn studie. Grotendeels zelfstudie, want het Amerikaanse onderwijs stelde ook toen al niet veel voor. In tegenstelling tot zowat alle andere Amerikanen, wiens lectuur en studiemateriaal zich tot de door het Ministerie van Onderwijs opgelegde Bijbel beperkte, had hij de hand weten te leggen op twee cruciale handboeken, die zijn attitude voor de rest van zijn leven zouden bepalen:
- "De wereld wil iets aangesmeerd worden, laten wij het de wereld aansmeren: moderne verkoopstechnieken" door S. Ellit
- "Techniek voor eenzame jongens" door M.E.C. Cano Sr.
Vernuftigheden[bewerken]
Simon Stevin zou hem een vernufteling genoemd hebben, mede door de inventieve activiteit vanaf het twaalfde levensjaar: €dison begon rond zijn twaalfde intensief bestaande mechaniekjes te verbeteren, iets dat niet onopgemerkt aan enige grote bedrijven voorbijging. Eén na één meldden ze zich bij hem aan om hem te overhalen zich over een technisch probleempje te buigen. Geen wereldschokkende dingen, maar kleine details die mensen het leven zuur maakten, van directeur over personeel tot klant. Totaal vergeten door de historici der techniek zijn
- de overgecompenseerde epibrator voor stoomweefgetouwen (modellen onder de twaalf ton)
- de ondergecondenseerde accelerator voor dubbelgebruikshooivorken
- de verklikkerkaars voor inactieve surplusonderdelen van hoepelrokstatieven
deels omdat dit verbeteringen waren van zaken die intussen tóch geen kat meer gebruikt. Maar vóór zijn achttiende levensjaar had €dison voldoende kapitaal verzameld om een eigen laboratorium op te richten, en eindelijk aan eigen vindingen te beginnen.
Uitvindingen en commercialisatie[bewerken]
Pas toen €dison zich in 1876 in zijn eigen laboratorium te Menlo (New Jersey) kon uitleven, begon het creatieve genie zich wérkelijk te ontplooien, en zijn rijkdom erbij. De vondsten worden traditioneel ondergebracht in drie categorieën: auditieve uitvindingen, visuele uitvindingen, en de rest. Minder goed gedocumenteerd zijn de activiteiten van zijn iets later aangelegde geheime tweede laboratorium, waar de commercialisatie van zijn uitvindingen in goede banen geleid werd, door middel van gewiekste reclamecampagnes en afbuigen van overheidsinteresses.
Menlo Lab I[bewerken]
Het enige officieel door hem erkende laboratorium in Menlo overdonderde de bezoekers door de hoeveelheid hoogtechnologische, goeddeels zelf ontworpen apparatuur, gaande van mysterieus voortbewogen raderwerken over elektrisch zoemende apparaten tot bubbelend overkokende reageerkolven. Het beeld werd door ijverige fotografen en tekenaars zo veelvuldig in de pers verspreid, dat het tot op heden nog steeds ettelijke filmmakers inspireert wanneer zij een al dan niet gekke geleerde in beeld willen brengen.
Auditief[bewerken]
- Fonograaf: €disons beroemdste uitvinding is waarschijnlijk wel de fonograaf, het apparaat dat hij in 1877 ontwikkelde om op een compacte en vlotte wijze gesproken teksten te registreren, op te slaan en weer te geven. De compactheid was echter gering, aangezien het prototype iets meer dan een halve kubieke meter ruimte in beslag nam, en zo'n slordige veertig kilo woog. De vlotheid bleef hierop niet achter, aangezien men een doorwinterde ingenieur moest inhuren om het toestel te bedienen. De weergave was zo lamentabel, dat men de tekst alleen kon verstaan indien men hem vanaf een gedrukte versie kon meevolgen. Toch slaagde €dison erin om dit toestel tot dan onbestaand gat in de markt te laten opvullen, met een toevloed van concurrentie op de koop toe. Dit staaltje van marketing was de verdienste van Menlo Lab II, waarover later meer.
- Telefoonmicro: nu had Graham Bell wel een knappe uitvinding gedaan met zijn telefoon, maar het brullen tegen een stroeve kabel werd pas telefoneren toen €dison hem, eveneens in 1877, een deugdelijk microfoontje bezorgde. Dit ontwerp werd zó dankbaar en dikbetaald aanvaard door Bell, dat dit het enige item was waarvoor de hulp van Menlo Lab II niet ingeroepen werd, waarover later dus niet meer.
- Edifoon: toen, tegen de oorspronkelijke plannen van €dison in, de fonograaf een middel werd om muziek te registreren, en deze opnames te dupliceren en op grote schaal op de markt te brengen, aldus de mensen van echte concerten werend (wederom een wapenfeit van Menlo Lab II, waarover later meer), herwerkte hij gedurende ettelijke jaren zijn oude idee, tot hij in 1903 een toestel op de markt kon brengen dat ietwat compacter en vlotter in het gebruik was dan de fonograaf, en dat qua design mooi aansloot bij de toen gangbare interieurs van kantoren allerhande. Intussen was een pas geïmmigreerde Duitser, hem echter vóór geweest, zodat €dison niet alleen zijn dictafoon moest herdopen tot "edifoon", maar bovendien moest toezien hoe de inspanningen van Menlo Lab II niet konden verhinderen dat alleen de eerder verschenen dictafoon het op de markt goed deed, en bovendien tot ver in de XXste eeuw kon gebruik maken van cylinders, een concept dat €dison altijd verdedigd had voor commerciële klankopname, maar dat snel verdrongen werd door de opnames op schijven, een idee van de uitvinder van... de dictafoon. Menlo Lab II zorgde er echter voor dat niemand zich nog de naam van deze gevaarlijke concurrent herinnert[2], en dat goedgelovige mensen €disons cylinderopnamen bleven kopen tot diep in de jaren twintig.
Visueel[bewerken]
Als geen ander voelde €dison aan dat het door hem uitgevonden nieuwe medium, film, als louter artistieke uiting een doodgeboren schaap met vijf poten was, maar als zuiver commerciële attractie een bom duiten kon opbrengen, mits goed uitgebuit. Daarom legde hij zich toe op de verfijning van het concept, een verfijning die erop uit was om het geheel vlotter aanmaak- en verspreidbaar te maken. Bovendien peilde hij naar de behoeften van zijn land op het vlak van varieté, en ondervond dat er een grote vraag was naar goedkope dijenkletserij, een vraag die de actieve vaudeville-artiesten niet konden bijhouden enerzijds, en waarvoor zij zich te duur lieten betalen anderzijds. Edison zette zijn technici aan het werk, en in 1892 zagen zowel de eerste echte filmrollen, als de eerste filmstudio (de lugubere "Black Maria") het licht[3], met als eerste commercieel succes de korte rolprent "De Niezende Man" in 1894. Menlo Lab II (waarover later meer) had kort voordien ook de eerste filmcriticus uit de geschiedenis opgeleid, en deze zorgde voor lovende kritieken in toonaangevende dagbladen. Het lezen van deze artikels vergde aanzienlijk meer tijd dan het aanschouwen van de enkele seconden durende film, wat deze meteen een cultstatus gaf. Het feit dat dergelijke films uitsluitend in een voor één enkele toeschouwer toegankelijke kijkkast te aanschouwen waren, droeg aanzienlijk bij tot deze status. "De Niezende Man" heeft dan ook een voorname plaats op de Werelderfgoedlijst van de Unesco.
De rest[bewerken]
- Gloeilamp:€dison haalde zich voor immer de woede van de kaarsenfabrikanten en gaslantaaropstekers op de hals toen hij in 1879 een door elektriciteit aangedreven verlichtingsmiddel uitvond, dat de geschiedenis inging als de gloeilamp. Door de rest van de wereld werd dit kleine wonder, dat niet alleen een gezellig maar nog veel meer gezellige warmte uitstraalde, met open armen ontvangen. Het hoogtepunt van de populariteit van dit kleinood werd bereikt tijdens het interbellum, toen een door Menlo Lab II (waarover later meer) beïnvloede Franse automobielfabrikant en consumptiefilosoof André Citroën er gedurende vijftien jaar (1925-1939) tijdens de donkere wintermaanden de Eiffeltoren mee volhing. De verduisteringsmaatregelen die zo typerend waren voor de Tweede Wereldoorlog, luidden de langzame neergang in van dit wetenschapswonder, ten voordele van neon- en uraniumlampen, om uiteindelijk in 2013 zelfs wettelijk verboden te worden.
- Batterij: als geen ander toegespitst op al dan niet fictieve noden van de burger, vond €dison dat zijn producten ook moesten kunnen functioneren wanneer er geen netstroom voorradig was. Het efficiënt en langdurigopslaan van het het vluchtige medium elektriciteit werd, na anderhalve eeuw[4] van experimenten door gerenommeerde wetenschappers, echter unaniem onmogelijk geacht, tot zijn laboratorium in 1901 met de batterij op de proppen kwam. Echt overtuigd waren de eerste potentiële klanten niet, omdat het omvangrijke (6 meter lang, 2,44 meter breed en 2,60 meter hoog) en zware (ca. 320 ton, te wijten aan het royaal gebruik van nikkel en ijzer) 12-voltsprototype maar een capaciteit van 40Ah had, en dus bij gebruik aan 10 ampère slechts 4 uur meeging. Weerom was het het Menlo Lab II (waarover later meer) dat ervoor zorgde dat elke vooruitstrevende en gegoede aardbewoner meende niet voort te kunnen zonder dergelijke batterij, en elke vooraanstaande Amerikaan wou er één in de kelder van zijn huis, voor in geval van stroomuitval. €dison verdiende pakken geld aan de verkoop, én aan het navullen van deze mastodonten.
- Elektrische auto: strikt genomen kan €dison niet de uitvinder van de elektrische auto genoemd worden, omdat hij zich alleen met de krachtbron van het door zijn vriend Henry Ford geproduceerde voertuig bezig hield. Het is pas toen, na €disons dood, Ford zich distantieerde van dit model, en zich nog uitsluitend toelegde op verbrandingsmotoren, dat het elektrisch aangedreven toestel voor immer met €disons naam verbonden werd. Fords matige interesse, die hij voor €dison verborgen hield uit naam van hun vriendschap, was wél te merken aan het feit dat er niet de naam "Ford", maar wel "Bailey" op de enige twee geproduceerde prototypes stond, naar de familienaam van Fords echtgenote. Elk der toestellen trok de gigantische €disonbatterij achter zich aan, wat de autonomie niet ten goede kwam. Het duurde tot de XXIste eeuw eer Menlo Lab II (waarover later meer) dit concept aan het rollen kreeg, en dan alleen omdat de brandstof voor verbrandingsmotoren uitgeput was.
- Zaklamp: in 1917 combineerde €dison in opdracht van het Amerikaanse leger gloeilamp en batterij tot wat bedoeld was als een zaklamp, maar wat, omwille van een zelfs na sterke miniaturisering ontzettend groot gebleven batterij, uiteindelijk als autonoom functionerend zoeklicht in de Vlaamse loopgraven werd ingezet. Dit tot grote tevredenheid van de Duitse kanonniers, die nu gemakkelijker hun doelen konden vinden. De €dison zaklamp heeft ook nu nog altijd een betere reputatie in Duitsland dan in de verenigde Staten, en wordt als enige mislukking van Menlo Lab II (waarover later meer) beschouwd.
Menlo Lab II (eindelijk)[bewerken]
€disons tweede laboratorium te Menlo leek in niets op het eerste: geen hoogtechnologische apparatuur, geen assistenten in stofjas... alleen een tekentafel, een batterij telefoons, een donkere kamer, een drukkerij, een indrukwekkend archief en €disons bureau. In deze ruimte werd niemand toegelaten dan een tekenaar, een telefoniste, een fotograaf, een letterzetter, een klasseerder en hijzelf. Hier werden de reclamecampagnes voorbereid die zijn uitvindingen flitsend van start deden gaan, en van hieruit werd hard gelobbied om de juiste personen in Washington de juiste hoogtechnologische opdrachten en onderzoeken eerst naar hém toe te laten spelen.
Reclame[bewerken]
Vóór de oprichting, in 1880, van wat door intimi "Menlo Lab II" werd genoemd, was reclame een eerder onschuldige bezigheid, die er alleen op gericht was om een fabrikant of een winkelier van zijn bestaan, en van dat van zijn producten, op de hoogte te brengen. Begrijpelijk en zelfs lovenswaardig in een wereld waar communicatiemiddelen stroef, traag en onbetrouwbaar waren. €disons ambitie reikte veel verder: hij was er zich pijnlijk van bewust dat zijn uitvindingen geen primaire behoeften dekten enerzijds, en dat hij zijn investeringen in research moest kunnen terugverdienen. Wanneer men rekening houdt met zijn intuïtieve manier van experimenteren, waarbij, volgens zijn eigen zeggen, "10.000 manieren om uit te vissen hoe iets niet werkte geen tijdverspilling waren, maar even zovele stappen dichter bij de oplossing", wordt duidelijk dat zijn research fortuinen kostte. Een aparte organisatie die zich zou toespitsen op het voor het grote publiek onmisbaar maken van een tot dan toe weinig of onbekend item, bleek dus de oplossing. De moderne reclame én de consumptiemaatschappij waren geboren.
Lobbying[bewerken]
Een andere opdracht van Menlo Lab II was het aantrekken van overheidsopdrachten. Door sterk doorgedreven van snelle communicatiemiddelen zoals telefoon en telegraaf, en het aanleggen van een indrukwekkend archief met documentatie over allerlei misstappen en zwakheden van politici, was het personeel in staat om niet alleen de op modernisering en internationale uitstraling beluste leiders naar Menlo te leiden wanneer zij een technologisch hoogstandje op het oog hadden, maar hen ook door €dison al ontworpen overtolligheden op nationaal niveau in te voeren. De moderne lobbying, de tweelingbroer van reclame, was geboren.
Noem twee stromen in Amerika: wisselstroom en gelijkstroom![bewerken]
€dison was een fervent verdediger van het gelijkstroom, en ging zeer ver om zijn voorkeur te verdedigen. Hij was even fervent tégen de doodstraf. Beide opinies hadden niets met elkander gemeenschappelijk, tot een ongecontroleerd lobby-initiatief van zijn reclametekenaar de Amerikaanse regering hem had laten aanduiden als één der experts die in aanmerking kwamen om een ontwerp te leveren voor de eerste elektrische stoel. Aangezien de vredelievende €dison absoluut niet wou dat zijn uitvindingen geassocieerd werden met een instrument om criminelen mee te doden, maar hij de hem goedgezinde regering niet voor het hoofd wou stoten, speelde hij het spel mee. In de hoop de concurrentie een listige loer te draaien via de door hem zo gevreesde associatie, liet hij zijn ontwerp op ... wisselstroom functioneren. Helaas voor hem, werd zijn model aanvaard, hoewel de proefveroordeelde in de gevangenis van Auburn in 1890 van de eerste stroomstoot zware verwondingen opliep, van de tweede gek werd en pas van de derde zijn kaars uitblies. Tot overmaat van ramp werd wisselstroom, waarop trouwens het winnende ontwerp werkte, de internationale standaard. Uit eerbied voor €disons genie bleef de directie van de gevangenis zijn prototype onderhouden, en het wordt tot op heden nog altijd gebruikt, en wel op 11 februari, zijn verjaardag.
Menlo Lab II nu[bewerken]
Toen meer en meer oncomfortabel onderzoek werd verricht naar de activiteiten van Menlo Lab II, dat het bovendien moest stellen zonder duidelijke leiding, haalde de bemanning, die sinds €disons dood bestond uit een tekenaar, een telefoniste, een fotograaf, een letterzetter en een klasseerder, in 1947 de Amerikaanse regering ertoe over om het laboratorium over te nemen. De regering zag hier, aan de vooravond van de Koude Oorlog, een buitenkans, en naam het aanbod gretig aan. Onder de codenaam "Crypto Invloed Associatie" werd de zaak verdergezet, en het personeel werd gevoelig uitgebreid. Bij het lobbyen voor het verspreiden van nutteloze ideeën, werd ook het instandhouden van het organisme zélf gevoegd, zodat nu nog steeds de gemiddelde Amerikaan van oordeel is dat hij of zij niet zonder de CIA kan.
Audiovisuele leegte[bewerken]
Menig onderzoeker heeft zich de tanden stukgebeten op de vraag waarom €dison zich wel met het vastleggen van klank, en van bewegend beeld heeft bezig gehouden, maar niet met de synchronisatie van beide, een verschijnsel dat wij nu kennen als de klankkfilm. Het mysterie wortelt in een droevig voorval kort na de Eerste Wereldoorlog.
De Cubaan[bewerken]
Op een mistige novemberdag in 1919 fluisterde €dison niet alleen een willekeurige voorbijganger in het linkeroor dat hij eindelijk het juiste procédé gevonden had om klank en bewegend beeld samen én synchroon vast te leggen en weer te geven, hij fluisterde er ook bij wat zijn nieuwste uitvinding precies inhield, en hou hij ze wou noemen. Helaas was deze voorbijganger even doof als €dison zélf, en begreep hij bovendien geen woord Engels, omdat hij pas vanuit Cuba illegaal het land was binnegekomen. Tot overmaat van ramp werd de man luttele minuten later, terwijl hij verstrooid de weg overstak, zich afvragend wat die ouwe zonderling eigenlijk van hem wou, door tram 18bis zo plat gereden als de constructie van een spoorvoertuig dat enigszins toelaat. Deze platheid had nog best kunnen meevallen, ware het niet dat zijn nek zich precies vóór het linkervoorwiel van de tram bevond. Weer een groot mysterie dat de wetenschap nooit zal opgelost krijgen, en waarvoor de bijbel evenmin een pasklaar antwoord voorziet!
Hoofdverlies[bewerken]
Het ongeval gaf €dison een zodanige grote schok, dat hij in paniek raakte en het hoofd verloor, net als de onfortuinlijke immigrant. Aangezien beide ongelukkigen tegelijk werden opgenomen in het nabije ziekenhuis, maar men bij het uitkleden van de lichamen vergeten was om etiketjes aan zowel hoofden als lichamen te bevestigen, kon niemand met zekerheid zeggen of €dison, die zijn hoofdverlies dankzij even snel als vakkundig heelkundig ingrijpen had overleefd, wel zijn oorspronkelijke lichaam naar huis had meegekregen. Allen die €disons lichaam ooit in ongeklede staat hadden gezien waren overleden, en beide lichaam hadden ongeveer dezelfde omvang en ouderdom. Aangezien €dison de operatie overleefd had, op onherstelbare stembandbeschadiging en een bijzonder vage blik na, voelde niemand er wat voor om ze over te doen, al hielden kennissen van de uitvinder staande dat hij er nu toch een ander loopje op nahield dan vroeger. De man zelf heeft tot zijn dood in 1931 niet meer gesproken, noch enig ander teken van communicatie gegeven, een houding die geweten werd aan de schok van het ongeval met de tram.
Invaller[bewerken]
Omdat men een veelbesproken beroemdheid als €dison, die het gezicht was van de moderne consumptiemaatschappij, niet zomaar uit beeld kon of wou laten verdwijnen door hem in een psychiatrische inrichting te stoppen, werden af en toe dubbelgangers ingehuurd om eens voor een camera te verschijnen. Eén van die verschijningen werd met klank en al vastgelegd, en het moet gezegd dat de dubbelganger met dienst het er niet slecht vanaf heeft gebracht. De huurling die men naast €disons elektrische stoel ziet staan mocht wel ietsje dikker geweest zijn, maar het heeft tot het einde van de XXste eeuw geduurd eer iemand zich bij die foto vragen begon te stellen.
Dood en begrafenis[bewerken]
Op 18 oktober 1931 blies de vermaarde man zijn kaars uit. Rond zijn sterfbed stonden journalisten van kranten uit alle werelddelen, Antarctica inbegrepen. Dit sterfbed was verplaatst naar de gymzaal van de inrichting, omdat de kamer van de patiënt onmogelijk alle 4.389 reporters, fotografen en redacteurs kon bevatten. Allen hielden zij de oren gespitst om de laatste woorden van dit commercieel genie te kunnen opvangen. Edoch, de mentaal al meer dan tien jaar uitgedoofde man deed er hardnekkig het zwijgen toe, en veinsde zelfs de eerbiedig toeluisterende massa niet op te merken. Na iets minder eerbiedig porren werden uiteindelijk de volgende klanken hoorbaar:
“Mmm? Eh? Aaah! Rrrr...”
Deze werden een dergelijk groot man onwaardig geacht, en bij unanieme afspraak omgezet naar
“Mooi, hè, daar?”
De 4.389 getuigen van €disons laatste ogenblikken waren ook aanwezig op de begrafenis, aangevuld met nog een door de inmiddels gepubliceerde "laatste woorden" nieuwsgierig geworden menigte van om en bij de 95.611 personen[5], die bijzonder boos waren omdat zij niet allemaal aan een hapje en een drankje geraakt waren. De dag na de begrafenis werd een ontroerende foto gepubliceerd van €disons hond Tesla, luisterend naar een cilinderopname van des meesters stem. Aldus bleef €dison zelfs ná zijn dood de cilinder verdedigen tegen de intussen alom gebruikte grammofoonplaat, maar het mocht niet baten: een gewiekste platenfirmadirecteur liet de foto retoucheren, door de cilinder te vervangen door een schijf, en het geheel in te kleuren, en maakte er een nu nog steeds beroemd logo van.
Aan de schandpaal genageld! | Vastgenagelde versie: 5 april 2010 |
Dit artikel is een verschrikking! Daarom is het vastgenageld aan de schandpaal zodat iedereen er rotte groenten tegenaan kan gooien.
|
Notenbalk[bewerken]
- ↑ Een oud voorbeeld van verfransing in Vlaanderen, waar men in die tijd uitsluitend sprak over "le Duc d'Albe".
- ↑ Lezer, indien deze naam u wél te binnen schiet, gelieve dan zo lief te zijn ons deze te bezorgen. Misschien slagen wij erin om de kuiperijen van het nog steeds (zij het onder een andere naam) druk actieve Menlo Lab II te omzeilen, en deze naam hier alsnog te publiceren. Dank u.
- ↑ Een eigenlijk ongepaste uitdrukking, als we in ogenschouw nemen dat deze ruimte van binnen en van buiten zwart was geverfd, om alleen dáár een geconcentreerde hoeveelheid licht toe te laten waar dat voor de opname nodig was, wat het studio het ene arbeidsongeval na het andere opleverde, omdat zij gewoon niet zagen waar zij liepen, laat staan waar zij vielen.
- ↑ Van Leidse fles tot knijpkat, hoewel dat laatste concept, omwille van zijn extreem korte opslagduur, nauwelijks tot de batterijen kan worden gerekend.
- ↑ Volgens de organisatoren. De rijkswacht hield het op 47.805,5 personen, het aantal dat uiteindelijk, zij het afgerond, in de geschiedenisboeken kwam.