pica
- pi·ca
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pica | pica's |
verkleinwoord | - | - |
de pica v
- (medisch) de ziekelijke neiging oneetbare zaken te consumeren
- Deze vorm van pica kan tot darmbeschadiging leiden en moet daarom behandeld worden.
- (eenheid) een typografische eenheid 1 pica = 4,2175176 mm
- Het woord pica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pica" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
pica | - |
pica
vervoeging van |
---|
picar |
pica
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van picar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van picar
vervoeging van |
---|
picarse |
pica
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van picarse