leizeel
- lei·zeel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leizeel | leizeels |
verkleinwoord |
het leizeel o
- leidsel voor een hond of paard
- Het woord 'leizeel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leizeel" herkend door:
21 % | van de Nederlanders; |
38 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be