landjuweel
- Geluid: landjuweel (hulp, bestand)
- land·ju·weel
- In de betekenis van ‘wedstrijd van rederijkerskamers’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1618 [1]
- samenstelling van land zn en juweel zn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landjuweel | landjuwelen |
verkleinwoord | - | - |
- groot feest van de rederijkers waar de kamers van een land voor werden uitgenodigd waarvan de laatste in 1562 plaatsvond
- (België) jaarlijkse toneelwedstrijd voor amateurgezelschappen
- de eerste prijs bij een landjuweel
- Het woord landjuweel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "landjuweel" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "landjuweel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ landjuweel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be