landadel
- land·adel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landadel | |
verkleinwoord |
de landadel m
- de adel die actief hun landgoederen beheren of dienstdoen in het leger of het bestuur
- ▸ De Twentse steden waren in de Staten van Overijssel niet vertegenwoordigd, anders dan de drie IJsselsteden Deventer, Zwolle, Kampen. Namens Twente sprak tot dan alleen de regionale landadel.[2]
- ▸ Zou een normaal meisje uit de betere Argentijnse middenklasse, en dus beslist niet zoals vaak wordt gesuggereerd een meisje van de landadel, zou een vrouw van gewone komaf ooit aan zo’n avontuur beginnen anders dan uit eerzuchtige motieven?[3]
1. de adel die actief hun landgoederen beheren of dienstdoen in het leger of het bestuur
- Het woord landadel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Marthy Rothe“Om het recht van 'de nijvre landman'” (18-04-2011), Tubantia
- ↑ Weblink bron Geschreven door:Frans van Deijl“Máxima, de listige prinses” (01/05/2009), HP de Tijd