lambiek
- lam·biek
- van Frans alambic, "destilleerketel", in de betekenis van ‘biersoort’ aangetroffen vanaf 1811 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lambiek | lambieken |
verkleinwoord | - | - |
de lambiek m
- (drinken) natuurlijk gegist Belgisch streekbier met een scherpe, zurige smaak, o.a. gebruikt als basisbier voor geuze, kriek of faro
- Het woord lambiek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lambiek" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Roel Mulder, Verloren bieren van Nederland, Houten 2017, p. 82; Jef Van den Steen, Geuze en kriek, Tielt 2011, p. 19.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ lambiek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be