drieogig
- drie·ogig
stellend | |
---|---|
onverbogen | drieogig |
verbogen | drieogige |
partitief | drieogigs |
drieogig [1]
- met drie ogen of gaten
- met een heel scherp waarnemingsvermogen
- Het woord 'drieogig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "drieogig" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
79 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be