Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

  • aan·lan·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanlanden
landde aan
aangeland
zwak -d volledig

aanlanden

  1. ergatief aan land gaan
    • De ontdekkingsreiziger landde aan op de kust van het onbekende land. 
  2. ergatief terechtkomen, bij toeval geraken
    • Waar zijn we nou toch aangeland! 
  3. overgankelijk aan land brengen
75 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be