aanlanden
- aan·lan·den
- samenstelling van aan vz en landen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanlanden |
landde aan |
aangeland |
zwak -d | volledig |
aanlanden
- ergatief aan land gaan
- De ontdekkingsreiziger landde aan op de kust van het onbekende land.
- ergatief terechtkomen, bij toeval geraken
- Waar zijn we nou toch aangeland!
- overgankelijk aan land brengen
1. aan land gaan
- Het woord aanlanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlanden" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be