porto
- por·to
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘vrachtgeld voor poststukken’ voor het eerst aangetroffen in 1585 [1]
- Ontleend aan het Italiaanse porto ("vracht, vrachtprijs"). Zie ook het equivalent van Franse oorsprong, namelijk port.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | porto | porto's porti |
verkleinwoord | portootje | portootjes |
- het bedrag dat men moet betalen om een pakje of brief te verzenden
- Het woord porto staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "porto" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "porto" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
porto | porti |
porto m