bestwil
- best·wil
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bestwil | - |
verkleinwoord | - | - |
de bestwil m
- om ~ gerechtvaardigd door het goede doel
- Dat was een leugentje om bestwil, maar het bleef wel een leugen.
- eigen ~ in eigen belang ondanks bezwaren
- Het woord bestwil staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bestwil" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ bestwil op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Dick Pels & Anna van Dijk“Vrijzinnig paternalisme : Naar een groen en links
beschavingsproject” (2011), Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 9789035137028, p. 34
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be