minderen
- min·de·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
minderen |
minderde |
geminderd |
zwak -d | volledig |
- overgankelijk in gebruikte of toegepaste hoeveelheid laten afnemen
- ▸ Vlees minderen om gezondheidsredenen is niet noodzakelijk, zegt een nieuwe richtlijn die maandag gepubliceerd is in het medisch wetenschappelijke tijdschrift Annals of Internal Medicine.[1]
- ▸ Hoe kan ik in mijn eigen huishouden plastic minderen?[2]
- ▸ De meeste richtlijnen voor het stoppen met roken schrijven al voor dat mensen het beste acuut kunnen stoppen. (…) In de praktijk kiezen veel rokers er echter voor om via minderen te proberen van hun verslaving af te komen.[3]
de minderen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord mindere
- ▸ Wereldwijd racisme De mens bedenkt al heel lang redenen om ‘minderen’ hun plaats te wijzen.[4]
- Het woord minderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "minderen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Weblink bron Sander Voormolen“Rel om vleesadvies dat kankerrisico bagatelliseert” (30 september 2019) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Rosan Hollak“Iedereen kan thuis iets aan de plasticsoep doen” (29 mei 2018) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron “Stoppen met roken: in één keer werkt beter dan eerst minderen” (15 maart 2016) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Dirk Vlasblom“Hoe sorteren van de soort uitdraaide op rassenwaan” (17 november 2017) op nrc.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be