Stubaier Alpen
De Stubaier Alpen (Italiaans: Alpi dello Stubai) vormen een bergketen in de Oostelijke Alpen ten zuidwesten van Innsbruck. Het grootste deel van deze keten ligt in de Oostenrijkse deelstaat Tirol, een klein deel ligt ten oosten van Sterzing in het Italiaanse Zuid-Tirol. Een deel van de zuidelijke bergtoppen vormen de grens tussen Oostenrijk en Italië. De bergketen wordt begrensd door het Oberinntal in het noorden, door het Wipptal en de Brennerpas in het oosten, door het Ötztal en de bergpas Timmelsjoch in het westen en door de zijrivieren van de Passer en de Eisack in het zuiden. De hoogste bergtop is die van de Zuckerhütl (3507 meter). De Stubaier Alpen zijn bereikbaar vanuit het Stubaital, het Ötztal, het Gschnitztal en het Sellraintal.
Stubaier Alpen | ||||
---|---|---|---|---|
Hoogste punt | Zuckerhütl (3507 m) | |||
Locatie | Italië, Oostenrijk | |||
Coördinaten | 47° 5′ NB, 11° 10′ OL | |||
Onderdeel van | Centrale Alpen | |||
Foto's | ||||
Gschnitzer en Pflerscher Tribulaun
| ||||
|
Het noordelijke deel van de bergketen, rondom het Sellraintal, is weinig vergletsjerd. De hellingen van de Zischgeles, Lampsenspitze, Pirchkogel en Sulzkogel alhier vormen een geliefd skigebied. Het zuidelijke deel aan het einde van het Stubaital daarentegen, ook wel Hochstubai geheten, wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van vele gletsjers.
De Stubaier Alpen bestaan grotendeels uit oergesteente, alhoewel in het oosten van de bergketen ook kalksteen boven op het oergesteente ligt (zoals bij de Kalkkögel, Serleskam en de Tribulaun-toppen). De berghut Innsbrucker Hütte ten oosten van de top van de Habicht, tussen het Stubaital en het Gschnitztal, bevindt zich precies op de scheiding tussen het kalksteen- en het oergesteente.
Bergtoppen
bewerkenBergtoppen in de Stubaier Alpen:
- Zuckerhütl (Ital.: Pan di Zucchero), 3507 meter
- Schrankogel, 3502 meter
- Pfaffenschneid, 3498 meter
- Ruderhofspitze, 3473 meter
- Sonklarspitze, 3467 meter
- Wilder Pfaff, 3457 meter
- Wilder Freiger, 3418 meter
- Östliche Seespitze, 3416 meter
- Schrandele, 3392 meter
- Wilde Leck, 3361 meter
- Westliche Seespitze, 3354 meter
- Windacher Daunkogel, 3348 meter
- Stubaier Wildspitze, 3340 meter
- Schaufelspitze, 3333 meter
- Lisenser Fernerkogel, 3298 meter
- Breiter Grießkogel, 3295 meter
- Strahlkogel, 3288 meter
- Habicht, 3280 meter
- Östlicher Feuerstein, 3268 meter
- Botzer, 3250 meter
- Hoher Seeblaskogel, 3235 meter
- Lisenser Spitze, 3230 meter
- Hoher Nebelkogel, 3211 meter
- Agglsspitze, 3196 meter
- Stubaier Wildkarspitze, 3174 meter
- Jochköpfl, 3143 meter
- Pflerscher Tribulaun, 3096 meter
- Hohe Villerspitze, 3087 meter
- Acherkogel, 3010 meter
- Hochreichkopf, 3010 meter
- Zischgelesspitze, 3007 meter
- Schöntalspitze, 3002 meter
- Kraspesspitze, 2995 meter
- Zwölferkogel, 2988 meter
- Großer Trögler, 2902 meter
- Rietzer Grieskogel, 2884 meter
- Finstertaler Schartenkopf, 2855 meter
- Roter Kogel, 2832 meter
- Gaiskogel, 2820 meter
- Gamskogel, 2815 meter
- Schwarzhorn, 2813 meter
- Pockkogel, 2807 meter
- Kalkkögel (Schlicker Seespitze), 2804 meter
- Hohe Kreuzspitze, 2744 meter
- Serles, 2718 meter
- Neunerkogel, 2640 meter
- Hoher Burgstall, 2613 meter
- Zwölferspitze, 2562 meter
- Elferspitze, 2505 meter
Bergpassen
bewerken- Sonklarscharte, 3327 meter (Sölden naar Sterzing)
- Bildstockljoch, 3138 meter (Sölden naar Ranalt (gem. Neustift im Stubaital))
- Timmelsjoch (Ital.: Passo del Rombo), 2509 meter, Sölden naar Meran (Ital. Merano)
- Jaufenpas (Ital.: Passo di Monte Giovo), 2094 meter, Sterzing naar Meran
- Brennerpas (Ital.: Passo del Brennero), 1375 meter, Innsbruck naar Verona.
Van bovenstaande passen zijn de Timmelsjoch (alleen 's zomers), de Jaufenpas en de Brennerpas met de auto begaanbaar.