Gerard van Eckeren
Nederlands schrijver
Gerard van Eckeren (Haarlem, 29 november 1876 – Wassenaar, 22 oktober 1951) is het pseudoniem van de Nederlandse schrijver Maurits Esser.
Van Eckeren was een zoon van de Nederlandse schrijver Isaäc Esser (1845 – 1920). Hij was aanvankelijk werkzaam in de boekhandel en werd in 1904 directeur van de Hollandia-drukkerij te Baarn. Van Eckeren was schrijver van romans en novellen. Als criticus was hij, eerst alleen (1907 – 1925) en later samen met Jan Greshoff, redacteur van het maandblad Den Gulden Winckel. Van 1939 tot 1942 schreef hij essays in het letterkundig tijdschrift Groot-Nederland, onder andere over A. Roland Holst en Arthur van Schendel.
Bibliografie (selectie)
bewerken- Losse Schetsen en Novellen (1898)
- Ontwijding (1900)
- Donkere machten (1901)
- De stem die verklonk ... (1902)
- Mensen en machten (1902)
- Studies (1902)
- Om een leuze (1907)
- Ida Wasserman (1908)
- Guillepon frères. De roman van een winkeljuffrouw (1910)
- Annie Hada. Het leven eener vrouw (1911)
- De Van Beemsters. Geschiedenis eener familie. Eerste deel; Tweede deel (1916)
- Donkere nachten (1919)
- Charles-Louis Philippe. Bubu van Montparnasse (1921). Vertaald en ingeleid door Gerard van Eckeren
- Uitzichten (1921)
- De wrok van het bloed (1922)
- De Oogen in de Spiegel (1934)
- Parade gaat door. Roman (1937)
- Paarden van Holst (1946)
- Klopsymphonie, de roman van een onmuzikale (1947)