Ankan
Keizer Ankan (安閑天皇, Ankan-tennō) was de 27e keizer van Japan[1] volgens de traditionele volgorde.[2] Er zijn geen concrete data bekend over zijn geboorte, regeerperiode en dood, behalve dat hij in de eerste helft van de zesde eeuw keizer was. Meestal wordt de periode van 531 tot 536 aan hem toegeschreven.
Ankan | ||
---|---|---|
Mausoleum van Ankan 27e keizer van Japan | ||
Periode | 531 tot 536 | |
Voorganger | Keitai | |
Opvolger | Senka | |
Vader | Keitai |
Volgens Kojiki was Ankan de oudste zoon van keizer Keitai. Hij werd keizer toen hij 66 jaar oud was. Zijn vader was toen nog niet gestorven, maar trad af. De meest noemenswaarde gebeurtenis tijdens Ankans regeerperiode, is de bouw van grote graanschuren door heel Japan. Dit is een teken dat de keizerlijke macht zich in die tijd verder uitstrekte.[3]
De Takayatsukiyama-kofun in Habikino wordt vaak aangewezen als het mausoleum van keizer Ankan.
- Aston, William George. (1896). Nihongi: Chronicles of Japan from the Earliest Times to A.D. 697. London: Kegan Paul, Trench, Trubner. OCLC 448337491
- Brown, Delmer M. and Ichirō Ishida, eds. (1979). Gukanshō: The Future and the Past. Berkeley: University of California Press. ISBN 978-0-520-03460-0; OCLC 251325323
- Mason, Joseph Warren Teets. (1935) The Meaning of Shinto: The Primaeval Foundation of Creative Spirit in Modern Japan. New York: E. P. Dutton. OCLC 562984442. Reprinted by Trafford Publishing, Victoria, British Columbia, 2002. ISBN 978-1-5536-9139-6; OCLC 49602125
- Titsingh, Isaac. (1834). Nihon Ōdai Ichiran; ou, Annales des empereurs du Japon. Paris: Royal Asiatic Society, Oriental Translation Fund of Great Britain and Ireland. OCLC 5850691
- Varley, H. Paul. (1980). Jinnō Shōtōki: A Chronicle of Gods and Sovereigns. New York: Columbia University Press. ISBN 978-0-231-04940-5; OCLC 59145842
- ↑ Japanse hof (Kunaichō), 安閑天皇 (27) . Gearchiveerd op 23 april 2021.
- ↑ Titsingh, Isaac. (1834). Annales des empereurs du japon, p. 33; Varley, Paul. (1980). Jinnō Shōtōki, p. 120.
- ↑ Mason, Joseph. (2002). The Meaning of Shinto, p. 172.