Huis van Bëor

Het Huis van Bëor (Engels: The House of Bëor) is het eerste huis van de Edain, en behoort tot de fictieve wereld van J.R.R. Tolkien. De geschiedenissen van de Edain zijn te lezen in de Silmarillion.

Bëor de Oude, oorspronkelijk Balan genoemd, was de leider van het Huis van Bëor, dat als eerste groep mensen Beleriand binnentrok vanuit het oosten. Hij ontmoette Finrod Felagund, die het Huis van Bëor begeleidde naar Estolad, ten oosten van Doriath, waar het zich vestigde. Bëor nam dienst bij Finrod in diens stad Nargothrond, waar hij 44 jaar bleef. Zijn naam Bëor betekent vazal in zijn taal. De titel Oude kreeg hij omdat hij op 93-jarige leeftijd overleed. De Elfen, die praktisch onsterfelijk zijn, zagen Bëor namelijk als eerste voorbeeld van de sterfelijkheid van de mensen.

Baran was de oudste zoon van Bëor de Oude en nam de leiding van het Huis van Bëor op zich toen zijn vader vertrok naar Nargothrond. Hij woonde in Estolad en hij had twee zonen, Boron en Baranor.

Bereg, een kleinzoon van Baran, was ontevreden over Estolad. Hij leidde een gedeelte van het volk weg naar onbekende gebieden, en verdween uit de bekende geschiedenis. Het is niet uitgesloten dat enkele van zijn afstammelingen de voorouders zijn van de latere mensen van Eriador.

Boromir was een zoon van Boron. De latere Boromir van Gondor was naar hem genoemd. Boromir kreeg de heerschappij over het land Ladros in Dorthonion, en zijn geslacht verhuisde daarheen.

Bregolas, die sneuvelde in de Dagor Bragollach, Barahir en Bregil waren de zonen van Bregor.

Beren Erchamion was een zoon van Barahir en een van de grootste helden van de Eerste Era. Hij stal een Silmaril van Morgoths kroon en trouwde met Lúthien.

Baragund was een zoon van Bregolas. Hij had een dochter, Morwen en hij was de grootvader van Túrin Turambar. Hij overleefde de Dagor Bragollach en leefde als een balling met zijn oom Barahir als een van de twaalf metgezellen. Uiteindelijk werden ze verraden aan Sauron en vermoord.

Het Huis van Bëor hield op te bestaan als een afzonderlijk Huis na de Dagor Bragollach, maar de Bëorianen die overleefden vertrokken veelal naar Númenor. Daar wordt gezegd dat zij de Elfentaal Sindarijns spraken, in plaats van de mensentaal, het Adûnaic. Ook wordt opgemerkt dat de afstammelingen van de Bëorianen relatief minder lang leefden dan de andere Númenorianen. Erendis, de vrouw van koning Tar-Aldarion, was een afstammelinge van het Huis van Bëor.