Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

Dexia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Zie Dexia (geslacht) voor het geslacht van vliegen.
Dexia NV
Logo
Dexia
Oprichting 1996 fusie Gemeentekrediet en Crédit local de France
Eigenaar Belgische federale staat (52,78%)
Franse staat (46,81%)
Anderen (0,41%)
Sleutelfiguren Pierre Crevits (CEO)
Land Vlag van Frankrijk Frankrijk
Hoofdkantoor Bastion Tower,
Marsveldplein 5,
1050 Brussel
Werknemers 494 (31 dec. 2023)
Producten Bank en Verzekeringen
Sector Bancaire sector
Winst/jaar € –378 miljoen (2023, incl. incidentele resultaten)
Website Dexia
Portaal  Portaalicoon   Economie
Dexia Luxemburg
Dexia Bank wordt Belfius, 2012

Dexia is een Belgisch-Franse financiële instelling. De onderneming was in 1996 ontstaan door de fusie van het Gemeentekrediet van België en Crédit local de France.

Dexia Holding, de moederonderneming van de Groep, is een naamloze vennootschap en financiële maatschappij naar Belgisch recht. Dexia heeft geen commerciële activiteiten meer en wijdt zich nu volop aan het beheer in afbouw van zijn activaportefeuille. Per 31 december 2023 telde het 494 medewerkers waarvan meer dan de helft in Frankrijk. Dexia Crédit Local is de belangrijkste operationele entiteit van de Groep. Het is gevestigd in Frankrijk en is nog in een aantal andere landen actief.

Het was een grote speler op de wereldmarkt van overheidskredieten en actief als retailbank en in verzekeringen. De hoofdzetel was gevestigd in Sint-Joost-ten-Node (Brussel). De bank kwam in 2011 zwaar in de problemen als gevolg van de Europese staatsschuldencrisis en werd in datzelfde jaar ontmanteld. Het gezonde onderdeel Belfius, de vroegere Dexia Bank België, werd in oktober 2011 voor 4 miljard euro verkocht aan de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij, die het centraal beheer van de participaties van de Belgische federale overheid verzorgt. De Belgische en Franse Staat hebben 99,59% van de aandelen van de Groep in handen. De overige 0,41% zijn in handen van individuele en institutionele beleggers in de vorm van aandelen op naam.

Door de ontmanteling van Dexia Groep zijn verschillende dochterbedrijven verkocht, wat leidde tot een afbouw van activiteiten. Dexia Crédit Local is de belangrijkste operationele entiteit van de Groep. Het is gevestigd in Frankrijk en is internationaal aanwezig in Ierland, de Verenigde Staten, Duitsland en Italië.

België : Gemeentekrediet van België

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1860: Stichting van de Naamloze Vennootschap Het Gemeentekrediet van België, specifiek gericht op het financieren van de investeringen van de lokale besturen. De gemeenten zijn tevens aandeelhouders, en nemen aandelen in ter waarde van minstens 5% van de ontleende bedragen.
  • 1947: Ontwikkeling van een agentschapsnet dat bij het grote publiek spaargelden moet ophalen via spaarboekjes. Vanaf 1960 krijgen de agentschappen een zelfstandig karakter, waardoor een meer uitgebreid gamma aan diensten en producten kan worden aangeboden, en zo een blijvende relatie met particuliere klanten kan worden opgebouwd.
  • 1990: Begin van de internationale expansie van de bank met de creatie van de Cregem International Bank in het Groothertogdom Luxemburg, gespecialiseerd in beheer van grote vermogens.
  • 1991: Het Gemeentekrediet bouwt zijn internationale expansie verder uit met een participatie van 25% in de Banque internationale à Luxembourg (BIL), grootste bank van het Groothertogdom Luxemburg. Begin 1992, groeit de participatie in het kapitaal van de BIL tot 51%.
  • 2012 - De bank wordt wegens financiële problemen overgenomen door de Belgische en Franse overheden. Het gedeelte dat door de Belgische staat werd overgenomen kostte € 4 miljard. De Belgische staat hernoemde het gedeelte dat ze gekocht had op 1 maart 2012 naar Belfius.

Frankrijk : Crédit local de France

[bewerken | brontekst bewerken]
  • 1987: Stichting van de Crédit local de France als opvolger van de Caisse d'aide à l'équipement des collectivités locales (CAECL), een openbare administratieve instelling, beheerd door de Caisse des dépôts et consignations. Het Crédit local de France moest een gespecialiseerde financiële instelling zijn die aan de noden van lokale besturen zal kunnen beantwoorden, die immers belangrijke economische spelers zijn geworden en evenveel als bedrijven een beroep doen op producten en diensten uit de financiële markten.
  • 1990: De Crédit local de France begint een internationale expansie met de opening van een Amerikaans filiaal, CLF New York Agency. Met het oog op eenzelfde ontwikkeling in Europa wordt CLF hoofdzakelijk actief in Groot-Brittannië, Spanje, Duitsland en Italië; bijkomende activiteiten worden opgestart in Oostenrijk, Scandinavië, en Portugal.
  • 1991: De Crédit local de France wordt geïntroduceerd op de beurs. De aandeelhouders worden zo de Franse staat (25,5%), de Caisse des dépôts et consignations (25%), en particuliere investeerders uit binnen- en buitenland (49,5%).

Dexia: de Groep[1]

[bewerken | brontekst bewerken]

Dexia's hoofdactiviteiten waren kredietverstrekking aan de publieke sector (alle niveaus van overheden), financiële dienstverlening aan particulieren en bedrijven (retail en commerciële bank), portefeuillebeheer (asset management), en verzekeringen. Het bedrijf had de ambitie een van de grootste spelers van de wereld in het financieren van de publieke sector te worden. In vooral België, Frankrijk en Turkije functioneerde het ook als detailbank voor particulieren, in Luxemburg als vermogensbeheerder (Dexia Banque internationale à Luxembourg).

In de lijst van Fortune (2010) stond Dexia gerangschikt als 49ste bedrijf, het eerste Belgische bedrijf.[2]

  • 1996: Het Gemeentekrediet van België en het Crédit local de France fuseren.
  • 1997: Dexia neemt een participatie van 40% in het Italiaanse Crediop, de grootste privé bank gespecialiseerd in kredieten aan de Italiaanse lokale besturen.
  • 1998: De participatie in Crediop wordt verhoogd tot 60%.
  • 1999: In november komt Dexia op de beurs met een koers van € 6,86. In België wordt het aandeel opgenomen in de BEL20, in Frankrijk in de CAC 40. De groep breidt haar verzekeringsactiviteiten uit in Frankrijk, België, en Duitsland.
  • 2000: Verwerving van Financial Security Assurance (FSA) in de Verenigde Staten, een grote speler inzake credit enhancement voor gemeenteobligaties. Dexia wordt zo wereldleider op de markt van financiële dienstverlening aan de publieke sector. Ook in bijna alle Europese landen is de onderneming daarin actief. Begin van een jaarlijkse gereserveerde kapitaalverhoging waarop het personeel van Dexia kan inschrijven.
  • 2001: Overname van Artesia Banking Corporation, een bankgroep met activiteiten als retail bank (BACOB), verzekeringen (DVV) en vermogensbeheer (Cordius). De participatie in Crediop wordt op 70% gebracht, en Dexia verwerft de controle over Otzar Hashilton Hamekomi, een Israëlische kredietverstrekker aan lokale overheden.
  • 2002: Integratie van het kantorennet van Artesia in België.
  • 2006: Verwerving van Denizbank (Turkije).
  • 2012: Verkoop DenizBank aan Sberbank voor ruim US$ 3 miljard.[3]
  • 2018: Verkoop Dexia Bank Israel (Israel).
Dexia wereldwijd
Skyboard Mediafield Campagne Dexia België, juli 2008
De Rogiertoren in 2007

Crisis 2008/2009

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 29 september 2008 kwam Dexia onder druk tijdens de crisis in de banksector. Andere banken en financiële instellingen wantrouwden de groep vooral omwille van mogelijke verliezen bij FSA, en weigerden nog kredieten te verstrekken. De beurskoers, die in de voorbij jaren boven de € 20 had gestaan maar geleidelijk was teruggezakt tot ongeveer € 10, verzwakte op één dag tot € 6,62. De dag nadien verlaagde het rating agentschap Moody's de quotering van Dexia's langetermijnkredieten en deposito's van Aa1 naar Aa3,[4] en verlaagt het de individuele sterkte van de bank naar C- ("adequate intrinsieke financiële sterkte") met negatieve verwachtingen.[5]

Dexia zag zich hierna snel genoodzaakt staatssteun aan te vragen. Deze kwam er binnen enkele dagen, en nam twee vormen aan:

  • een kapitaalverhoging van € 6,4 miljard:
    •  3 miljard door de Belgische aandeelhouders en de Belgische overheden
    •  3 miljard door de Franse overheid en de Caisse des Dépôts et Consignations
    •  376 miljoen door de Luxemburgse overheid
  • en (effectief vanaf 31 oktober 2008) een staatswaarborg[6] die de verbintenissen van Dexia dekte ten aanzien van kredietinstellingen en institutionele tegenpartijen voor een totaalbedrag van maximaal € 150 miljard.
    • België neemt 60,5% van de waarborg voor zijn rekening
    • Frankrijk draagt 36,5% bij
    • Luxemburg doet een inspanning van 3%.

De steun van de drie staten gebeurde door in te tekenen op nieuwe aandelen:

  • dit extra kapitaal werd geplaatst aan € 9,90 per aandeel
  • voor de staatswaarborg diende Dexia een maandelijkse fee te betalen, die aan de drie staten werd uitgekeerd in proportie van hun aandeel in de waarborg. In 2009 betaalde Dexia een fee van 0,5% op de gewaarborgde kredieten met een looptijd kleiner dan 1 jaar, en 0,865% op de kredieten van langer dan 1 jaar. De waarborg was oorspronkelijk voorzien om af te lopen in november 2010, maar werd verlengd tot 31 oktober 2011.

Op 30 september 2008 namen de twee belangrijkste leidinggevenden, Pierre Richard (Frankrijk) en Axel Miller (België) ontslag. Op 7 oktober 2008 werden ze vervangen door Jean-Luc Dehaene en Pierre Mariani.

Eind 2008 ging Dexia over tot de verkoop van de gezonde delen van FSA, de marktenzaal in Parijs werd opgedoekt, en Dexia was voortaan niet langer voor eigen rekening actief in de financiële markten.

Het wantrouwen op de financiële markten bleef echter, wegens de verliezen die nog konden volgen op de resterende FSA portefeuille. Op 19 januari 2009 verlaagde Moody's de rating voor de langetermijnverplichtingen en de deposito's van de drie bankonderdelen van Dexia, Dexia Credit Local, Dexia Bank Belgium en Dexia Banque internationale à Luxembourg, dan ook van Aa3 naar A1. Verder liet het ratingbureau ook zijn Bank Financial Strength Rating voor de drie bankonderdelen zakken van C- naar D+.

Op 20 februari 2009, zakte de beurskoers verder tot € 1,85, een verlies van meer dan 90% binnen één jaar; op 5 maart 2009 bereikt de koers een dieptepunt, met € 1,21 euro. Een saneringsplan werd aangekondigd, waarvan de essentie was dat Dexia zich opnieuw hoofdzakelijk zou concentreren op haar kernactiviteiten, en risico's zou vermijden op de financiële markten. In totaal werden 1500 jobs geschrapt, waarvan ruim de helft in België, 260 in Frankrijk, en de rest wereldwijd. De rest van 2009 zou de koers meestal schommelen tussen € 4 en € 7,50.

Het door de staatsborg gedekte bedrag varieerde uiteraard dagelijks in functie van de leningen die Dexia aanging op de financiële markten. Het piekte midden 2009 rond de € 100 miljard, maar eind 2009 was dit bedrag al gehalveerd; wat aangaf dat het wantrouwen van andere banken al dusdanig geminderd was dat ook niet gewaarborgde leningen (via commercial paper en obligaties) mogelijk waren voor Dexia.

Het jaarverslag van 2008 van Dexia vermeldde onder meer volgende verliesposten:

  • 1,4 miljard euro verlies door de verkoop van FSA;
  • 600 miljoen euro verlies op beleggingsportefeuilles;
  • 800 miljoen euro verlies op tegenpartijen (waaronder Lehmann Brothers, IJslandse banken, en Washington Mutual).

Volgens het financiële dienstverleningsbedrijf Bloomberg L.P. verloor Dexia € 78 miljoen door de Ponzifraude van Bernard Madoff.[7]

2010: afslanken en heroriënteren[8]

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 6 februari 2010 kon Dexia melden dat de Europese Commissie onder een aantal voorwaarden akkoord ging met het herstructureringsplan dat vereist was om de overheidssteun aan Dexia te verantwoorden en concurrentievervalsing tegen te gaan:[9][10]

  • Een aantal overnames moest ongedaan worden (Dexia Crediop, Dexia Sabadell and Dexia Banka Slovensko) maar de bankactiviteiten in Turkije, waarvan Dexia veel van verwachtte, konden doorgaan.
  • Midden 2010 moest de staatsgarantie gestopt worden.
  • In totaal moest Dexia tegen 2014 met één derde afslanken.

De klassieke kantoor (retail) activiteiten leverden in 2010 opnieuw een groter aandeel in de inkomsten op; naast België, en Frankrijk werd vooral Turkije op dit gebied beloftevol. In die mate zelfs dat men voorspelde dat tegen 2014 de helft van het personeel in Turkije zou werken.[11] Tegelijkertijd werden de uitgaande cashflows beperkt door een inkrimping van de obligatieportefeuille; zelfs met verlies indien nodig, wat grotendeels de mindere resultaten van 2010 verklaarde.

Meer binnenkomende fondsen uit spaarboekjes van privé-cliënteel en minder uitgaand kapitaal via obligaties en leningen aan de publieke sector betekenden dat Dexia zich al iets minder zorgen hoefde te maken over voldoende funding op korte termijn. Dat Dexia internationaal opnieuw meer vertrouwen genoot bleek in 2010 bovendien uit de vervroegde stopzetting van de staatswaarborg.[12]

In september 2010 stapte Dexia uit de CAC 40.

Een persconferentie met Marine Le Pen

Dexia en La Banque Postale, de bankdochter van de Franse post, kwamen in januari 2011 tot een akkoord over een financiering van Dexia ter waarde van € 3 miljard, in de vorm van obligaties met onderpand ('covered bonds').[13] Voor La Banque Postale een belegging aan marktvoorwaarden en voor Dexia een extra bron van liquide middelen.

Er verschenen berichten[14] over meningsverschillen aan de top bij Dexia. Met name over spanningen tussen Belgische bestuurders en de Franse CEO, Pierre Mariani, betreffende enerzijds de verlieslatende beleggingen die vooral in de Franse afdeling van Dexia waren aangegaan, en de vooral in België aanwezige liquide middelen anderzijds.

Dexia slaagde in juli 2011 voor de stresstest van de European Banking Authority, wat impliceerde dat de bank een zeer goede kans maakte de actuele en toekomstige crises te doorstaan.[15]

Vertrek Stefaan Decraene

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 5 september 2011 werd bekendgemaakt[16] dat Stefaan Decraene, lid van het directiecomité van Dexia NV en voorzitter van het directiecomité Dexia Bank België, beslist had de groep te verlaten voor een internationale functie in een andere bank (BNP Paribas). Jos Clijsters, die reeds raadgever was van het directiecomité van Dexia NV, werd benoemd tot nieuwe voorzitter van het directiecomité van Dexia Bank België.

Nationalisering

[bewerken | brontekst bewerken]

Op vrijdag 4 oktober 2011 haalden klanten na negatieve berichten in één dag € 300 miljoen van de bank.[17] In reactie op de berichtgeving gaven de Belgische en Franse regeringen aan garant te staan voor Dexia Bank België NV en Dexia NV op te splitsen om gezonde delen te redden en de risico's te isoleren.[18]

Om een verdere instorting van Dexia Bank België NV te vermijden door een bankrun na het weekend, besliste de Belgische Regering in lopende zaken (onder leiding van premier Yves Leterme en minister van financiën Didier Reynders) dat het nodig was om het geld van de spaarders en de jobs van de Dexia-werknemers te beschermen door de Belgische poot van de Dexia-groep, Dexia Bank België NV, te nationaliseren op zondag 6 oktober 2011.[19] Dit kostte de Belgische staat een bedrag van € 3,73 miljard (4 miljard koopprijs minus 270 miljoen terugbetaling). Dit geld kwam terecht in de bodemloze put van de restbank. Tegelijk maakten Frankrijk en België een akkoord over een staatswaarborg voor de "toxische activa" in de restbank, ter waarde van € 90 miljard, waarvan 60,5% ofwel € 54,45 miljard door België wordt gedragen. Dit bedrag vertegenwoordigt ongeveer 15% van het Belgisch bbp.

Begin 2012 blijft van Dexia zo goed als niets meer over, integendeel, de onderneming is na vier dure reddingsoperaties nog steeds structureel verlieslatend. De gouverneur van de Nationale Bank van België, Luc Coene, schat dat een slechte ontmanteling van Dexia de Belgische staatsschuld met € 125 miljard kan vergroten,[20] een derde van de huidige staatsschuld. Volgens oud-werknemer Bernhard Ardaen zal een ongewijzigd beleid bij Dexia de Belgische belastingbetaler € 3 miljard per jaar kosten, meer dan 10 jaar lang.[21]

Hoewel Dexia in Frankrijk geen bankactiviteiten meer ontplooide, had Dexia nog wel een banklicentie. Aan deze licentie waren hoge kosten verbonden en in de zomer van 2023 diende Dexia een verzoek om die licentie in te laten trekken. Vanaf januari 2024 heeft Dexia geen banklicentie meer.[22]

Aandelen Dexia worden verhandeld op aandelenbeurzen in Brussel, Parijs en Luxemburg. Het aandeel Dexia was tot 19 maart 2012 opgenomen in de BEL 20, in de CAC 40 tot 20 september 2010.

jaar beurskoers op 31/12
2001 € 15,8
2002 € 11,9
2003 € 13,7
2004 € 16,9
2005 € 19,5
2006 € 20,8
2007 € 17,0
2008 € 3,2
2009 € 4,5
2010 € 2,6
jaar omzet winst / verlies
2005 € 5.976 miljoen € 2.038 miljoen
2006 € 7.012 miljoen € 2.750 miljoen
2007 € 6.896 miljoen € 2.533 miljoen
2008 € 3.556 miljoen € −3.326 miljoen
2009 € 6.163 miljoen € 1.010 miljoen
2010 € 5.310 miljoen € 723 miljoen

Kapitaalstructuur

[bewerken | brontekst bewerken]
Aandeelhouders % 2011 % 2012
Institutionele en particuliere aandeelhouders 26,7 28,2
Caisse des Dépôts et Consignations 17,6 17,6
Gemeentelijke Holding 14,1 14,1
Groep Arco (ACW) 13,9 13,8
Franse Staat 5,7 5,7
Belgische Federale Staat 5,7 5,7
Drie Belgische Gewesten 5,7 5,7
Ethias 5,0 5,0
CNP Assurances 3,0 3,0
Aandeelhouderschap medewerkers 2,6 1,1

Dexia Bank had ambitieuze plannen in Nederland en nam in augustus 2000 op het hoogtepunt van de markt Bank Labouchère over van de Nederlandse verzekeraar Aegon.[25] De overnamesom bedroeg € 900 miljoen, dat was iets meer dan 10× de jaarwinst van Labouchere in 1999.[25] Aegon wilde zich volledig concentreren op verzekeringen en pensioenen en was al langer op zoek naar een koopkandidaat voor Labouchere. Bij Labouchere werkten 700 mensen en had zo’n € 10 miljard in beheer.[25] Tot Labouchere behoorden ook aandelenlease-specialist Legio Lease en internetbroker Alex.[25] In 2001 werd daarnaast de beursgenoteerde zakenbank Kempen & Co overgenomen voor ongeveer één miljard euro en van de beurs gehaald. De dochters Labouchère en Kempen & Co fuseerden tot Dexia Nederland.

Wegens de aandelenlease-affaire werd de fusie tussen Kempen & Co en Labouchere al snel weer teruggedraaid, om reputatieschade bij zakenbank Kempen & Co te voorkomen. De affaire bezorgde Dexia in Nederland uiteindelijk zoveel negatieve publiciteit dat de onderneming besloot haar Nederlandse activiteiten te gaan afbouwen. In 2004 werd Kempen & Co voor ongeveer € 85 miljoen, een fractie van het aankoopbedrag, verkocht aan het management, de Friesland Bank, NPM Capital en HAL Investments.

Dexia Nederland B.V. houdt zich nog wel bezig met de afwikkeling van aandelenleasecontracten gesloten onder de handelsnaam Legio Lease, en hierop betrekking hebbende schikkingen en rechtszaken.[26] Dexia leed hierbij een gevoelig verlies in maart 2008, na een uitspraak van de Hoge Raad omtrent de rechtsgeldigheid van leasecontracten. Het hoogste rechtsorgaan besliste namelijk dat die contracten niet geldig waren als bij een gehuwd stel niet beide partners hadden ondertekend. Het gevolg is dat Dexia die schulden plus opgelopen rente diende terug te betalen. Een geluk voor Dexia was dat veel klanten al akkoord waren gegaan met de minder gunstige Duisenberg-regeling en daar niet meer onderuit konden. Hierdoor hadden slechts 3000 van de honderdduizenden Legiolease klanten baat bij deze uitspraak van de Hoge Raad.

Kritiek op investeringen

[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens onderzoek[27] van Netwerk Vlaanderen investeerde Dexia in 2005 samen met AXA, Fortis, ING en KBC meer dan 6,6 miljard euro in bedrijven die betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen. De bedrijven en projecten waarin de banken investeren zijn omstreden wegens steun aan dictatoriale regimes, gedwongen verhuizingen en dwangarbeid. De kritiek betreft onder meer investeringen in een gaspijpleiding in Birma en de BTC pijpleiding door Turkije, Azerbeidzjan en Georgië. In 2005 maakte Dexia nieuw beleid met betrekking tot de wapenindustrie bekend. Zo zullen bedrijven die betrokken zijn bij de productie van antipersoonsmijnen volledig worden uitgesloten van bankservices. Voor beleggingsfondsen is er geen beperking op investeringen in wapenindustrie, de duurzame fondsen zullen wapenproducenten wel uitsluiten.[28]

Via zijn Israëlische filiaal financiert Dexia Israëlische kolonies in de bezette gebieden. Verschillende radicale Belgische en Franse ngo's organiseerden campagnes om hier de aandacht op te vestigen,[29] met uiteindelijk in 2011 het resultaat dat concrete plannen bestonden om de Israëlische afdeling van de hand te doen.[30]

Dexia behaalde anderzijds in 2011 wel een 17de plaats in de lijst van 'The Global 100 Most Sustainable Corporations in the World'.[31] Van de bedrijven uit de financiële sector stond Dexia op de derde plaats.

Bonuspensioen Pierre Richard
[bewerken | brontekst bewerken]

In 2004 besliste de raad van bestuur, op voordracht van het remuneratiecomité, een aanvullend pensioenfonds te stichten voor toenmalig CEO Pierre Richard. Sinds zijn pensionering op 1 januari 2006 ontvangt Richard daardoor gedurende 20 jaar een supplement van € 583.000 per jaar bovenop zijn wettelijk pensioen.[32]

Ontslagvergoeding Axel Miller
[bewerken | brontekst bewerken]

Na zijn gedwongen vertrek in oktober 2008 had Axel Miller volgens zijn contract recht op een ontslagvergoeding van € 3,7 miljoen (gouden handdruk). Na verzet van de Franse president Nicolas Sarkozy verklaarde Miller daarop van zijn vergoeding af te zien en de kwestie “aan de wijsheid van de raad van bestuur over te laten”. Deze besloot hem één jaar salaris uit te keren (€ 825.000) en negeerde zo de uitlatingen van Sarkozy. Het Franse Ministerie van Financiën verzekerde in april 2009 dat ze tegengestemd hadden, maar dat hun vertegenwoordigers in de minderheid waren.[33]

Salaris Pierre Mariani
[bewerken | brontekst bewerken]

De opvolger van Miller, Pierre Mariani, een vertrouweling van Nicolas Sarkozy, verkreeg een salaris dat 30% hoger lag dan dat van Miller. De raad van bestuur aanvaardde unaniem op 13 november 2008 het jaarsalaris van de algemeen directeur tot € 1 miljoen te verhogen en zijn maximale bonus vast te leggen op € 2,25 miljoen. Miller verdiende «slechts» € 825.000, met een maximale bonus van € 1,8 miljoen.

Welkomstpremie Philippe Rucheton
[bewerken | brontekst bewerken]

Philippe Rucheton, de financiële directeur, benoemd in april 2009 en afkomstig van de Société Générale, ontving een welkomstpremie van € 500.000 (golden hello).[34]

Binnen Dexia Crédit Local, de Franse component van de groep Dexia, werd een enveloppe van € 8 miljoen gereserveerd voor de bonussen van de leidinggevende kaders, voornamelijk directiekaders. De directie gaf aan dat de enveloppe zou verdeeld worden onder 400 tot 765 werknemers.[35]

In het jaarverslag van 2010 maakte Dexia het voornemen bekend om Pierre Mariani een bonus van 600.000 euro toe te kennen.[8] Voor Jean-Luc Dehaene was een vergoeding voorzien van € 88.000. De toewijzing van de bonus zorgde voor enige commotie in België. Als reactie op de hoge bonussen bij Dexia en ook bij KBC besliste de stad Gent € 30 miljoen aan kortetermijnbeleggingen bij beide banken weg te halen.[36]

Functiepremies 2011
[bewerken | brontekst bewerken]

In december 2011 besliste de raad van bestuur dat 360 Belgische personeelsleden van Dexia een eenmalige premie zouden ontvangen, oplopend tot € 45.000 bruto.[37]

De Rogier-toren is met 137 meter een van de hoogste gebouwen in de zakenwijk Noordruimte in Brussel. Tot het najaar van 2011 droeg deze toren de naam Dexia-toren, omdat de toren het hoofdkantoor huisvestte. In december 2006 werd de toren voorzien van led-verlichting. Hiertoe zijn op iedere ruit programmeerbare led-strips aangebracht, in totaal 126.000. De kleur van de toren was bij speciale gelegenheden door het publiek te bepalen, via een touchscreen, dat voor de toren was opgesteld[38]. Naast Rogiertoren had de bank nog twee andere hoofdgebouwen in Brussel: het Pachecogebouw en het Galileigebouw.[39]

Te Parijs is Dexia sinds 2007 in de Tour Dexia gehuisvest, een kantoorgebouw in La Défense. Deze toren, gebouwd tussen 2002 en 2005, is 142 meter hoog.

Directie (maart 2024)

[bewerken | brontekst bewerken]

Raad van bestuur[40]

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Gilles Denoyel, Frankrijk, voorzitter van de raad van bestuur
  • Pierre Crevits, België, voorzitter van het directiecomité
  • Giovanni Albanese Guidi, Italië
  • Anne Blondy-Touret, Frankrijk
  • Bart Bronselaer, België
  • Alexandre De Geest, België
  • Thierry Francq, Frankrijk
  • Véronique Hugues, Frankrijk
  • Tamar Joulia-Paris, België
  • Alexandra Serizay, Frankrijk
  • Michel Tison, België
  • Koen van Loo, België
  • Aline Bec, Frankrijk, waarnemer
  • Véronique Tai, België, waarnemer

Directiecomité[41]

[bewerken | brontekst bewerken]
  • Pierre Crevits, België, gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het directiecomité
  • Giovanni Albanese Guidi, Italië, directeur risico's
  • Benoît Debroise, Frankrijk, afdelingsdirecteur 'Funding en markets'
  • Pascal Gilliard, België, directeur activa
  • Véronique Hugues, Frankrijk, directeur financiën
  • Jean Le Naour, Frankrijk, directeur operations
[bewerken | brontekst bewerken]
Zie de categorie Dexia van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.