vorstig
Uiterlijk
- vor·stig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | vorstig | vorstiger | vorstigst |
verbogen | vorstige | vorstigere | vorstigste |
partitief | vorstigs | vorstigers | - |
vorstig [2]
- van het weer dat het koud en vriezend is
- Het woord vorstig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vorstig" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ vorstig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be