tin

Periodiek systeem der elementen (nld)
H He Li Be B C N O F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og ↓ * La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu ** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr

• Geluid:  tin    (hulp, bestand)

• tin

• In de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 ^[1]

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tin	-
verkleinwoord	-	-

het tin o

1. (scheikunde), (element) scheikundig element met symbool Sn en atoomnummer 50; het is een zilvergrijs overgangsmetaal

• bladtin, messtin, soldeertin

• babbittmetaal, fosforbrons, goudbrons, Woodsmetaal

• Het woord tin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tin" herkend door:

98 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.[2]

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

tin

1. (scheikunde), (element) tin

• tin in:
  Det Danske Sprog- og Litteraturselskab
  Den Dankse Ordbog op website:ordnet.dk

Periodiek systeem der elementen (eng)
H He Li Be B C N O F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og ↓ * La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu ** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr

• Geluid:  tin (VS)    (hulp, bestand)
• IPA: /tɪn/

enkelvoud	meervoud
tin	-

tin

1. (scheikunde), (element) tin
2. (VK) blik

enkelvoud	meervoud
tin	tins

• [2] can

tin

1. (element)(scheikunde) tin; scheikundig element met atoomnummer 50; het is een zilvergrijs overgangsmetaal

• Sn

tin

1. (element)(scheikunde) tin; scheikundig element met atoomnummer 50; het is een zilvergrijs overgangsmetaal

• Tinn

• Sn

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

tin

1. drie

Telwoord (srn)
0
1	11	10	100	103
2	12	20	200	106
3	13	30	300	109
4	14	40	400	1012
5	15	50	500	1015
6	16	60	600	1018
7	17	70	700	1021
8	18	80	800	1024
9	19	90	900	1027

• Van het Nederlandse tien.

tin

1. tien

tin

1. vertrouwen
2. informeren