slovo
Uiterlijk
- slo·vo
- Van Oerslavisch *slovo; cognaat met Russisch слово
slovo o
- (taalkunde) woord; spraakklank of betekeniseenheid die bestaat uit minimaal één vrij morfeem en minimaal nul gebonden morfemen
- slo·vo
- Van Oerslavisch *slovo; cognaat met Russisch слово
slovo o
- (taalkunde) woord; spraakklank of betekeniseenheid die bestaat uit minimaal één vrij morfeem en minimaal nul gebonden morfemen
- «V této větě je devět slov.»
- Deze zin heeft negen woorden.
- «ASlovo se stalo tělem a přebývalo mezi námi.»
- Het Woord werd een mens en leefde een tijdlang onder ons.
- «V této větě je devět slov.»
- woord; belofte
- «Dal jí své slovo.»
- Hij gaf haar zijn woord.
- «Dal jí své slovo.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | slovo | slova |
genitief | slova | slov |
datief | slovu | slovům |
accusatief | slovo | slova |
vocatief | slovo | slova |
locatief | slovu / slově | slovech |
instrumentalis | slovem | slovy |
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Zelfstandig naamwoord in het Slowaaks
- Taalkunde in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Woorden in het Tsjechisch met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Taalkunde in het Tsjechisch
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch