stelregel
Uiterlijk
- stel·re·gel
- samenstelling van stel ww en regel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stelregel | stelregels |
verkleinwoord | stelregeltje | stelregeltjes |
de stelregel m
- richtsnoer
- (techniek) richel waarmee geprefabriceerde constructiedelen op de juiste plaats kunnen worden aangebracht
- [1] grondregel, kernspreuk, spreuk, zedenspreuk, zinspreuk
- [1] lijfspreuk, wapenspreuk, zede
- Het woord stelregel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stelregel" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be