Nothing Special   »   [go: up one dir, main page]

Naar inhoud springen

pécho

Uit WikiWoordenboek

pécho

  1. (spreektaal) pakken, arresteren
    «Marco s'est fait pécho avec 100 grammes d'herbe.»
    Marco is gepakt met 100 gram wiet. [1]
  2. (spreektaal) verleiden, versieren
    «T’as pécho finalement dans cette boîte?»
    Heb je eindelijk iemand versierd in die danstent?. [1]
  3. (spreektaal) drugs kopen
    «Je sais où on peut pécho
    Ik weet waar je drugs kan kopen. [1]
  4. (spreektaal) pikken, gappen [1]