begroeiing
Uiterlijk
- Geluid: begroeiing (hulp, bestand)
- be·groei·ing
- Naamwoord van handeling van begroeien met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | begroeiing | begroeiingen |
verkleinwoord | begroeiinkje | begroeiinkjes |
de begroeiing v
- dat wat iets groeiend bedekt
- Er moest iemand langskomen om de begroeiing te verwijderen.
- ▸ De forse begroeiing ontnam namelijk elk vergezicht.[1]
- Het woord begroeiing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begroeiing" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be