arbeidsvermogen
Uiterlijk
- ar·beids·ver·mo·gen
- samenstelling van arbeid en vermogen met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | arbeidsvermogen | arbeidsvermogens |
verkleinwoord | arbeidsvermogentje | arbeidsvermogentjes |
het arbeidsvermogen o
- de mate waarin iemand in staat is te werken
- Zijn arbeidsvermogen is nog steeds geen 100 procent.
- de hoeveelheid arbeid die per tijdseenheid is verricht (vermogen)
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
- Het woord arbeidsvermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.