afschuwelijk
Uiterlijk
- Geluid: afschuwelijk (hulp, bestand)
- IPA: /ɑfˈsxyu̯ələk/
- af·schu·we·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | afschuwelijk | afschuwelijker | afschuwelijkst |
verbogen | afschuwelijke | afschuwelijkere | afschuwelijkste |
partitief | afschuwelijks | afschuwelijkers | - |
afschuwelijk
- wat hevige afkeer opwekt
- Marteling is een afschuwelijke zaak.
- ▸ De afschuwelijke waarheid van ons noodlot grijpt hen bij de keel.[1]
- Het woord afschuwelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afschuwelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -lijk in het Nederlands
- Invoegsel -e- in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %