nietje
Uiterlijk
- niet·je
- In de betekenis van ‘klinknageltje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1804 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | nietje | nietjes |
het nietje o dim. tant.
- verkleinwoord van niet (en meest voorkomende vorm): klein, vaak beugelvormig, metalen voorwerp dat uit een apparaat (nietmachine) komt met het doel verschillende materialen aan elkaar te bevestigen (vast te nieten)
1. verkleinwoord van niet
het nietje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord niet
- Het woord nietje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nietje" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "nietje" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be