one

De printervriendelijke versie wordt niet langer ondersteund en kan weergavefouten bevatten. Werk uw browserbladwijzers bij en gebruik de gewone afdrukfunctie van de browser.

Engels


0	0	0	1

one,
op een abacus

Uitspraak

IPA: /wʌn/

Hoofdtelwoord

one

één
«There is only one president at the time»
Er is altijd maar één president op ieder gegeven moment.

Afgeleide begrippen

once

Verwante begrippen

first

Onbepaald voornaamwoord

one

zelfstandig: men, je
«One is tempted to think that»
Men is in de verleiding dat te denken.

«One should not vandalize Wiktionary»
Je moet WikiWoordenboek niet vernielen.
zelfstandig: toegevoegd aan bijvoeglijke naamwoorden in zelfstandig gebruik. (blijft onvertaald).
«I want a blue one, not a green one.»
Ik wil een blauwe, niet een groene.
bijvoeglijk: sommige, ene, een of andere
«I was called by one John Atkins.»
Ik werd opgebeld door ene John Atkins.

«One day he will find out the truth»
Er komt een dag dat hij de waarheid zal ontdekken.

Afgeleide begrippen

one's, oneself

Zelfstandig naamwoord

one

het getal één, het cijfer 1
«He cast the dice and scored two ones and a six»
Hij wierp de dobbelstenen en gooide twee enen en een zes.

Pools

Uitspraak

Geluid: one (hulp, bestand)

Woordafbreking

o·ne

Persoonlijk voornaamwoord

one v mv

zij [2] 3e persoon nominatief meervoud vrouwelijk

Telwoord (Engels)
0	1	2	3	4	5	6	7	8	9
10	11	12	13	14	15	16	17	18	19
20	21	22	23	24	25	26	27	28	29
30	31	32	33	34	35	36	37	38	39
40	41	42	43	44	45	46	47	48	49
50	51	52	53	54	55	56	57	58	59
60	61	62	63	64	65	66	67	68	69
70	71	72	73	74	75	76	77	78	79
80	81	82	83	84	85	86	87	88	89
90	91	92	93	94	95	96	97	98	99
100	200	300	400	500	600	700	800	900	1000
10⁶	10⁹	10¹²	10¹⁵	10¹⁸	10²¹	10²⁴	10²⁷	10³⁰	10³³
10³⁶	10³⁹	10⁴²	10⁴⁵	10⁴⁸	10⁵¹	10⁵⁴	10⁵⁷	10⁶⁰	10⁶³
10⁶⁶	10⁶⁹	10⁷²	10⁷⁵	10⁹⁹	10¹⁰⁰	10¹²⁰	10³⁰³	10³⁰⁰³	∞