overplaatsen
Étymologie
modifier- Dérivé par préfixation du verbe plaatsen.
Verbe
modifierPrésent | Prétérit | |
---|---|---|
ik | plaats over | plaatse over |
jij | plaatst over | |
hij, zij, het | plaatst over | |
wij | plaatsen over | plaatsen over |
jullie | plaatsen over | |
zij | plaatsen over | |
u | plaatst over | plaatse over |
Auxiliaire | Participe présent | Participe passé |
hebben | plaatsen overd | overgeplaatst |
overplaatsen \o.vɛɾ.pla:t.sǝⁿ\
- Muter.
- Exemple d’utilisation manquant. (Ajouter)
- Transférer (quelqu’un).
- Exemple d’utilisation manquant. (Ajouter)
Prononciation
modifier- (Région à préciser) : écouter « overplaatsen [o.vɛɾ.pla:t.sǝⁿ] »