Belgisch schrijver (1898–1989) Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Jacob Lodewijk Gerard baron Walschap (Londerzeel, 9 juli 1898 – Antwerpen, 25 oktober 1989) was een Belgisch schrijver, vooral van romans. Hij was de vader van auteur Carla Walschap.
Gerard Walschap | ||||
---|---|---|---|---|
Gerard Walschap spreekt zijn dankwoord na het ontvangen van de Prijs der Nederlandse Letteren in 1968 | ||||
Algemene informatie | ||||
Volledige naam | Jacob Lodewijk Gerard baron Walschap | |||
Geboren | 9 juli 1898 | |||
Geboorteplaats | Londerzeel | |||
Overleden | 25 oktober 1989 | |||
Overlijdensplaats | Antwerpen | |||
Land | België | |||
Werk | ||||
Genre | romans | |||
Thema's | Katholicisme | |||
Bekende werken | Adelaïde, Trouwen, Houtekiet, Zuster Virgilia | |||
Dbnl-profiel | ||||
Website | ||||
Index librorum prohibitorum | ||||
|
Walschap was de zoon van een kleine kruidenier. Hij was op school een goede leerling en wilde missionaris worden, en grootse dingen doen, volkeren bekeren, zoals hij later zelf zei. In Leuven begon hij aan de studie voor priester, maar vlak voor hij de eerste wijdingen zou ontvangen, stopte hij ermee. Hij besefte dat priesterschap en celibaat niet aan hem waren besteed. Hij ging werken op de redactie van het katholieke Vlaamse weekblad Het Vlaamsche Land en later voor Hooger Leven. Hij begon de Deense, Noorse en Russische grote auteurs te lezen en kwam stilaan tot nieuwe inzichten over schrijven, inzichten die hij een leven lang zou toepassen en waarvoor hij door de katholieke Kerk zou worden aangevallen en gecensureerd.[1] Hij wilde in eerste instantie een epische romankunst: (..) Een roman is een verhaal, dat wil zeggen een opeenvolging van gebeurtenissen, waarin een zin ligt en waarin een knoop wordt gelegd, die op het einde wordt ontward. Het is niet gevuld met natuurbeschrijvingen en gekunstelde franjes, bladzijden lang (..).[bron?] Hij wilde weg van de anekdotische, brave, folkloristische vertellingen van zijn vrienden Felix Timmermans, Ernest Claes, Stijn Streuvels en anderen.
Als schrijver debuteerde hij met romantische verzen en enkele katholiek getinte toneelstukken. In 1925 trouwde hij met Marie-Antoinette "Ninette" Theunissen (1901-1979), met wie hij vier zonen en een dochter kreeg — en tijdens een vakantie in Wenduine in de zomer van 1928 begon hij met het schrijven van wat een novelle volgens de nieuwe inzichten moest worden. Maar, vertelde hij daarover zelf, ik kon niet meer stoppen, ik schreef en schreef maar. En toen het af was, had ik Adelaïde geschreven.
Toch verscheen Waldo als zijn eerste roman in 1928. Walschap was er allesbehalve tevreden over. Ik schreef hem in afleveringen, uit kopij-nood, zei hij, en ik publiceerde hem uit geldnood. Wanneer Adelaïde in 1929 verschijnt, verwachtte Walschap alle lof van de — hoofdzakelijk katholieke — Vlaamse pers. Veiligheidshalve had hij het manuscript vooraf aan een bevriend priester te lezen gegeven, die hem had gerustgesteld. Tot zijn grote verbazing kreeg hij heel katholiek Vlaanderen over zich heen, hij werd een afvallige genoemd, uitgescholden voor pornograaf en gecensureerd — het Algemeen Secretariaat van de Katholieke Boekhandel (ASKB) controleerde meer dan 80% van de bibliotheken — waardoor hij zijn broodwinning kwijtraakte. Zijn boeken kwamen op de beruchte index.[1] De botsing met de katholieke moraal was het begin van een strijd die lang zou duren, maar in Walschaps voordeel zou worden beslecht: hij gaf Vlaanderen een (...) inhoudelijk nieuwe roman, in een frisse, zakelijke stijl, authentiek en sociaal bewogen, met mensen van vlees en bloed en emoties, in de realiteit van hun dagelijks bestaan, los van het keurslijf van een verdrukkend geloof en een onmenselijke kerk (..).[bron?]
In oktober 1940 werd hij benoemd tot inspecteur van de Openbare Bibliotheken.
In 1943 legde hij de nieuwe normen voor de romankunst vast in het essay Voorpostgevechten. Over zijn strijd tegen het onrecht hem aangedaan door de kerk schreef hij in Vaarwel dan (1940) en ook later nog in Salut en merci (1955).
Zijn bekendste werk is wellicht de roman Houtekiet, uit 1939, de roman van de nieuwe mens in een vrije maatschappij. Walschap zegt hierover:
In 1961 kwam hierop een vervolg met Nieuw Deps.
Naast romans schreef hij ook essays, toneel- en poppenspelteksten en kinderboeken
Toen hij stierf was Walschap de meest gelauwerde auteur in Vlaanderen: tweemaal de driejaarlijkse staatsprijs voor de roman, namelijk voor Trouwen en Zuster Virgilia; de driejaarlijkse prijs voor de koloniale roman voor Oproer in Congo (1953); de vijfjaarlijkse prijs ter bekroning van een ganse carrière, na zijn pensionering in 1965, en ten slotte uit de handen van de Nederlandse koningin de Prijs der Nederlandse Letteren in 1968.
In 1976 werd hij door koning Boudewijn in de erfelijke adel verheven met de persoonlijke titel van baron.
Kort voor zijn dood zei hij:
Na de dood van de schrijver in 1989 stelde Hendrik Seghers - die ook te Londerzeel woonde en die eerder voor de rehabilitatie van de schrijver had geijverd - samen met de gemeente Londerzeel de Seghers-Literatuurprijs Gerard Walschap-Londerzeel in te zijner nagedachtenis. Hij werd op het Schoonselhof begraven.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.